Terreurbeweging Islamitische Staat (IS) heeft zondag opnieuw een bloedbad veroorzaakt in Irak. Het doelwit was een controlepost van de politie bij de ruïnes van Babylon, aan de rand van de stad Hilla.
Een zelfmoordterrorist liet er een tankauto ontploffen. Daarbij kwamen zeker zestig mensen om het leven.
Brandwonden
Zeventig anderen, veelal omstanders, kwamen in het ziekenhuis terecht. Veel slachtoffers liepen brandwonden op. De explosie verwoestte de controlepost, maar ook huizen en auto’s in de directe omgeving.
De aanslag, volgens het hoofd van de lokale veiligheidsdienst ‘de zwaarste aanslag tot dusver’ in het gebied rond Hilla, is opgeëist door IS. Dat gebeurde via een aan de terreurgroep gelinkte website. De terroristen spraken van een ‘operatie van een martelaar’.
Hilla ligt ten zuiden van de hoofdstad Bagdad en heeft vooral sjiitische inwoners, terwijl IS uit soennitische extremisten bestaat. Zij koesteren grote weerzin tegen sjiitische moslims. Die worden gezien als ketters.
Dood en verderf
IS controleert delen in het westen en noorden van Irak – bijvoorbeeld rond de stad Mosul (de stad die in de zomer van 2014 werd ingenomen). De terreurbeweging zaait buiten het gecontroleerde gebied vaak dood en verderf door aanslagen te plegen, zoals vandaag dus aan de rand van Hilla.
Niet ver van deze stad liggen overblijfselen van de oude stad Babylon. De geschiedenis van die beroemde stad, die ook in de Bijbel wordt genoemd, gaat ruim vierduizend jaar terug. De Hangende tuinen van Babylon behoorden eens tot de zeven wereldwonderen uit de Oudheid.