Minister Asscher wil niet nog meer buitenlandse concurrentie voor de Nederlandse werklozen. Vrij verkeer van arbeid is een mooi ideaal, maar de werkelijkheid is moeilijker.
PvdA-minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) wil de arbeidsmarkt na de toetreding van Kroatie de eerste jaren gesloten houden voor werknemers uit dit land.
Kroatië wordt, als alle lidstaten instemmen, per 1 juli lid van de Europese Unie.
Asscher schetste bij Pauw & Witteman een dramatisch beeld van de ‘race naar de onderkant’ die in Nederland gaande is, onder meer als gevolg van de instroom van goedkope arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa. Asscher wees op de situatie in de tuinbouw, de bouw en de Eemshaven.
Realisme
In principe krijgen werknemers uit nieuwe lidstaten van de Europese Unie toegang tot de arbeidsmarkt, maar andere landen kunnen voor zeven jaar uitstel afdwingen, zoals ook gebeurde met Bulgarije en Roemenië.
Asscher heeft groot gelijk. Hij legt een opmerkelijk realisme aan de dag en verwoordt dat zonder enige terughoudendheid. Hij wil ‘eerst onze eigen werklozen aan het werk helpen’. Die klare taal verdient hulde.
Vuil werk
Het vrije verkeer in Europa is een mooi ideaal, maar de nadelen beginnen dat ideaal te overschaduwen. Toen er van crisis nog geen sprake was, deden werknemers uit andere landen het vuile en laagbetaalde werk al. Steeds vaker kwamen die werkers uit de nieuwe lidstaten.
De tuinbouw is het duidelijkste voorbeeld. Nederlandse werklozen voelen zich te goed om aardbeien te plukken of asperges te steken. Door de crisis zullen werkgevers er nog meer energie insteken om zo goedkoop mogelijke arbeiders aan te trekken.
Concurrenten
Zolang het binnen de regels gebeurt, is daar weinig tegen in te brengen, maar het kabinet moet er alles aan doen om werklozen in eigen land aan de slag te krijgen – en dat lukt zeker niet met weer een groep concurrenten erbij op de arbeidsmarkt.
Alle reden voor het kabinet om Asschers voorstel te omarmen en snel te besluiten de arbeidsmarkt voorlopig dicht te houden voor Kroaten.