De euro: politieke schaamteloosheid voor gevorderden

De enige antwoorden die onze politici kunnen bedenken wanneer het op Europa aankomt, zijn gestoeld op afschrikking en bangmakerij. En dan verbaasd doen dat het Europese integratieproject steeds minder draagvlak heeft.

De Griekse mythologie kent vele mooie uitdrukkingen, waarvan ‘schaamte ligt aan de oogleden’ er een is. Het recente opiniestuk van de toenmalige Griekse minister van Financiën Yannos Papantoniou in Foreign Affairs maakt snel duidelijk hoe treffend die uitdrukking eigenlijk is.

Vervalste statistieken

Papantoniou was tussen 1994 en 2001 verantwoordelijk voor de besluitvorming rondom de Griekse toetreding tot de Economische en Monetaire Unie (EMU). In zijn stuk probeert hij vergeefs aan ‘kritische’ zelfreflectie te doen. Bijzonder voldaan kijkt hij dan ook terug op zijn beslissing de drachme voor de euro te verruilen. Sterker, hij zou het zo weer doen.

De schuldenbergen en het gebrek aan structurele hervormingen ontstonden na zijn aftreden. En dus kon hij niet verantwoordelijk worden gehouden voor de vervalste statistieken die Griekenland een plaats in de EMU opleverden.

Geen bezwaar

Verder onderstreepte Papantoniou dat de Griekse politici met de ondertekening van het Verdrag van Maastricht, dat de geboorte van de EMU betekende, een vorm van discipline in de Griekse politiek hoopten te introduceren die anders afwezig zou zijn geweest.

Thans weten we dat die discipline er niet is gekomen en dat Brussel daar aanvankelijk geen bezwaar tegen had. Sterker, Griekenland heeft sinds 2005 allerlei EU-deadlines genegeerd, policy-updates later ingeleverd en zelfs geweigerd verplichte data over de eigen overheidsfinanciën aan de EcoFin te rapporteren.

De Europese Raad van Regeringsleiders stelde dit keurig vast in de officiële EU-documenten en ging over tot de orde van de dag.

ARD-documentaire

Papantonious hielenlikkerij staat dan ook in schril contrast met de keiharde conclusies die worden getrokken in de fraaie documentaire Die Story im Ersten: Der große Euro-Schwinde (2012) van de Duitse zender ARD.

Daarin wordt haarfijn getoond hoe toppolitici en gezaghebbende economen uit Duitsland en Griekenland, met hulp en medeweten van hooggeplaatste EU-functionarissen, de boel willens en wetens hadden bedrogen teneinde de macro-economische perspectieven van Griekenland rooskleuriger voor te stellen.

Iedereen, Papantoniou voorop, was op de hoogte van de aangewende boekhoudtrucs om te voldoen aan de toetredingscriteria.

Historische lessen

Zoals vaak, zou ook hier de geschiedenis een zekere historische context kunnen bieden bij de Griekse aanpak der dingen. Daarbij valt de in 1865 ontstane Latijnse Monetaire Unie (LMU) niet te negeren.

Deze Unie ontstond op aandrang van Frankrijk, die middels gezamenlijke muntpolitiek de eigen macht wilde vergroten. Griekenland werd er lid van, om in 1908 voor een periode van twee jaar uit de LMU te worden gezet wegens gesjoemel en bedrog.

Nu wil ik niet suggereren dat de LMU, die niet op een gemeenschappelijke munt of supranationale centrale bank berustte, in termen van soevereiniteitsoverdracht gelijkstaat aan de veel ingrijpendere EMU. Maar de vergelijking gaat wel op wanneer we geïnteresseerd zijn in de Griekse verdoezelingstraditie die al decennia in ere wordt gehouden.

Het feit dat destijds alle hoofdrolspelers bij het Griekse EMU-lidmaatschap met één oog naar de werkelijkheid keken, kwam de Europese belastingbetaler uiteindelijk bijzonder duur te staan.

‘Goodbye, federal Europe’

Waarom met één oog werd gekeken? België en Frankrijk zaten bijvoorbeeld met Griekenland in de LMU. Ze kenden dus de Griekse aanpak der dingen. Waarom lieten deze historisch bewuste landen eind jaren negentig niet alle alarmbellen rinkelen?

Nou, België had hele andere zaken aan het hoofd, zoals het verwerken van de geweldige teleurstelling dat het Verdrag van Amsterdam (1997) de federale fantasieën van onze zuiderburen in de kiem smoorde.

Niet voor niets kopte The Economist destijds: ‘Goodbye, federal Europe?‘ Voor Frankrijk gold dat het een glorieuze plek in de internationale politieke arena wenste. Hoe meer landen zich zouden aansluiten bij het Franse project dat de euro eigenlijk is, hoe meer allure en status dat monetaire plan zou krijgen.

De Duitsers, die weliswaar geen historische ervaringen hadden met de Grieken, lieten het Griekse bedrog voor wat het is om de gewenste Duitse hereniging te realiseren. Deze kon namelijk uitsluitend worden bereikt wanneer Duitsland zou instemmen met de euro.

Onomkeerbaar proces

In de zomer van 2009 sprak ik met oud-premier Wim Kok over de Europese Unie en het einddoel van de Europese integratie. Voor mijn afstudeerscriptie deed ik destijds onderzoek naar het besluitvormingsproces rondom de Europese Grondwet.

Vanzelfsprekend kwam ook het Verdrag van Maastricht ter sprake. Kok vertelde me toen: ‘Helmut Kohl kwam naar mij toe en zei: we moeten van de euro een onomkeerbaar politiek proces maken. Mitterrand vindt dat ook. Dus daar moeten we zo snel mogelijk aan werken.’

Mij viel toen meteen het woord ‘onomkeerbaar’ op. Waarom moest van de euro een eenrichtingsweg worden gemaakt? Waarom zouden we, bij voortschrijdend inzicht, niet terug mogen?

Afgelopen zaterdag vroeg Martin Sommer zich in de Volkskrant terecht af: ‘De D-mark was het Duitse offer voor Auschwitz, maar waarom moest de gulden weg?’ Inderdaad. Waarom moest de gulden weg?

Oorlog

Ik hoor onze politici het antwoord al geven: ‘Om de kans op een oorlog in Europa te verkleinen.’ Heeft u dit eerder gehoord? In 2005? Bij de campagne voor de Europese Grondwet? Klopt helemaal.

Hoe kan het ook anders. De enige antwoorden die onze politici kunnen bedenken wanneer het op Europa aankomt, zijn gestoeld op afschrikking en bangmakerij.

En dan verbaasd doen dat het Europese integratieproject steeds minder draagvlak heeft.