Alle argumenten voor toetreding van Turkije tot de Europese Unie zijn inmiddels achterhaald. Dat de Turken de Armeense genocide blijven ontkennen, is exemplarisch voor de onoverbrugbare kloof met Europa.
In een poging de harten van de Fransen te veroveren, lanceerde Turkije in april 2011 een fors charmeoffensief in Parijs. De toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy had even daarvoor 5 van de 35 hoofdstukken geblokkeerd die Turkije moet doorlopen om een volwaardig lid van de Europese Unie te worden.
Ankara stuurde de Turkse hoofdonderhandelaar bij de EU, Egemen Bağış, naar de lichtstad om het Franse publiek enthousiaster te maken voor het Turkse EU-lidmaatschap.
Onderdeel van dat charmeoffensief was een lezing aan SciencesPo, de universiteit waar ik destijds studeerde. Een groots welkomstcomité was opgetrommeld, inclusief Franse bewindspersonen, diplomaten en toenmalig voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors. Uiteraard waren er ook veel studenten, onder wie ikzelf.
Lastige zaken
Uit het betoog van Bağış werd snel duidelijk dat hij rekende op een welwillend, zo niet kritiekloos publiek. Hoogwaardigheidsbekleders zouden uit beleefdheid zwijgen en de studenten zouden zodanig onder de indruk zijn van de gast en de genodigden dat ze de genoeglijke sfeer niet door lastige zaken zouden verstoren.
Bağış wreef ons in dat hij ‘voor een goed geïnformeerd publiek een open en eerlijk debat’ wilde over de Turkse toetreding. Zijn land zou bij de EU willen omdat de Unie ‘het grootste vredesproject is sinds mensenheugenis’. En de EU moest Turkije verwelkomen omdat het land een brug vormt tussen Oost en West en de oplossing heeft voor allerlei Europese problemen, zoals vergrijzing en afremmende economische groei.
Furieus
De onemanshow van deze hoge Turkse heer kwam er uiteraard niet. Sterker, de situatie ademde de sfeer van mei 1968. De toehoorders willigden Bağış’ wens in om een eerlijk debat te voeren en dus betroffen hun vragen alle historische kwesties die Turkije furieus maken.
Ik stelde de Armeense genocide aan de orde en kwam flink in aanvaring met Bağış, die laatdunkend opmerkte dat ‘zijn’ historici een ‘andere lezing‘ koesteren van de gebeurtenissen in 1915.
Vanzelfsprekend slikte ik dit antwoord niet voor zoete koek. ‘Mijnheer Bağış, onlangs had mijn hoorcollege hier betrekking op de totstandkoming van het begrip “genocide” dat nota bene is toegevoegd aan het internationale recht naar aanleiding van de gruwelijkheden die uw voorgangers de Armeense en Assyrische christenen hebben aangedaan.’
Verpletterende feiten
Bağış was duidelijk gekrenkt. Hij antwoordde: ‘Over de zogenaamde genocide kan ik echt geen uitspraak doen, want u noch ik was daarbij aanwezig om met eigen ogen te kunnen zien wat er daadwerkelijk is gebeurd.’ Bağış, de surrealistische versie van de ongelovige Thomas. Zulke mensen bestaan echt.
De ontkenning van deze verpletterende feiten blijft helaas niet beperkt tot Turkse politici. Het Nederlandse Turkije Instituut, dat zich als onafhankelijk presenteert, schrijft op de eigen website: ‘De Armeense kwestie is, zoveel is duidelijk, geen zuiver historische aangelegenheid.’
Den Haag
Daarvoor beweert het instituut dat de Turkse autoriteiten in maart 1915 ‘waarschijnlijk’ bevel gaven tot de ‘relocatie’ van de Armeense bevolking. Tevens vindt het instituut het opvallend dat ‘in het publieke debat de bredere historische context vaak ontbreekt en het nogal eens schort aan een juist begrip van de term genocide’.
Ziet u hier de hand van Bağış’s ‘historici’? Ik wel.
Het werkelijke raadsel is waarom bedrijven als ING, KPMG en Unilever, en de gemeente Den Haag, die dit instituut mogelijk hebben gemaakt, geschiedvervalsing steunen.
Vergrijzing
Een ander raadsel betreft de reden dat de onderhandelingen met Turkije onlangs zijn heropend, terwijl alle hoofdrolspelers achter de schermen toegeven dat het land nooit volwaardig lidmaatschap zal verwerven, slechts 20 procent van de Europeanen voorstander is van een Turks EU-lidmaatschap (volgens een opiniepeiling van TAVAK) en Turkije geen vorderingen maakt.
Ook de klassieke redenen waarmee dit lidmaatschap altijd is verdedigd, zijn inmiddels achterhaald. De Europese vergrijzing is inderdaad een groot probleem. Maar dat lossen we niet op door een nog veel groter probleem te omarmen, namelijk het binnenhalen van Turkije.
Hoe we dat probleem wel oplossen, is door zelf ons best te doen en meer kinderen te baren, zoals Frits Bolkestein zich eens liet ontvallen.
Brugfunctie
Ten tweede: de Turkse economie. Het behoeft geen betoog dat de Europese economie het slecht doet. Wat daarentegen weinig bekendheid geniet, is de nieuwe economische werkelijkheid in Turkije.
Het Internationaal Monetair Fonds constateerde onlangs dat ‘het nieuwe normaal’ voor Turkije is: trage ‘recessionary economic growth’. Na jaren een economische groei van 8 à 9 procent te hebben gerealiseerd, groeide de Turkse economie in 2012 met slechts 2,2 procent.
Hogere groei behoort volgens de meeste analyses tot het verleden.
Ten derde blijkt de brugfunctie van Turkije in de praktijk niets voor te stellen. Nu het Midden-Oosten meer dan ooit in brand staat en Turkije meer dan ooit zijn brugbelofte moet inlossen, heeft het zogenoemde ‘zero problems policy’ met de eigen buren duidelijk gefaald.
Achtertuin
Het is zo gênant dat we ons moeten afvragen met welk buurland Turkije nog on speaking terms is. En argumenten als ‘Turkije is de achtertuin van Europa en daarom moet het toetreden tot de EU’ zijn nauwelijks nog serieus te nemen, nu blijkt dat zelfs Mali tot onze achtertuin wordt gerekend.
Afgelopen september erkende de Turkse regering voor het eerst, bij monde van Egemen Bağış, dat het land waarschijnlijk nooit EU-lid zal worden. Goed dat dit inzicht langzaam maar zeker doordringt.
Tegelijkertijd moet de Europese vernederingstactiek inzake Turkije stoppen. Zelfs als het Ottomaanse Rijk, waarnaar de huidige Turkse politici verlangen, honderden jaren lang miljoenen mensen heeft vernederd.
Als de Turken niet de eer aan zichzelf willen houden en uit de onderhandelingen stappen, is het verstandig om het land te laten weten dat het nooit welkom zal zijn.