Met de opmars van ISIS in Irak moet president Obama wel iets doen. Hij geeft een half miljard dollar aan de ‘gematigde’ rebellen in Syrië. Maar hoe hij denkt te weten dat die rebellen niet extremistisch zijn, is volstrekt onduidelijk.
Het is nog geen maand geleden dat de Amerikaanse president Barack Obama op de militaire academie in West Point met veel retorische vergezichten een nieuwe buitenlandkoers voor zijn land ontvouwde.
Obama wees zijn publiek erop dat sommige van de duurste fouten die de Verenigde Staten maakten de afgelopen 70 jaar, het gevolg waren van de bereidheid om zich in militaire avonturen te storten zonder eerst na te denken.
Niet meer doen, was de boodschap van de Amerikaanse president, die zich gesteund weet door de meerderheid in een oorlogsmoe land.
Opgeblazen
Terwijl het bloedvergieten de afgelopen jaren in Syrië alleen maar toenam, was Obama uiterst terughoudend. De Syrische president Bashar al-Assad werd enkele keren ernstig gewaarschuwd, maar een Amerikaanse straf volgde nooit.
Opstandelingen kregen wel wat hulp – nauwelijks meer dan wat geld, een beetje training, en af en toe verbale steun.
Met de opmars van de moslimextremistische ISIS in Irak, is plots de sluimerende en door Obama getolereerde status quo in de regio opgeblazen.
Niets doen lijkt geen optie meer: als ISIS Irak overneemt, zijn de 4.000 Amerikaanse militairen daar de afgelopen jaren voor niets gesneuveld.
Half miljard
Maar samen met Iran en de Syrische president Bashar al-Assad militair optreden tegen het ISIS-jihadistenleger, is ook geen aantrekkelijk optie.
Obama kiest er nu voor om de gematigde rebellen in Syrië dan toch maar te gaan trainen en financieel steunen. De president vraagt een half miljard dollar aan het Congres. Die rebellen moeten dan beter in staat zijn te vechten tegen zowel ISIS als Assad.
Hoe de Amerikanen denken deze ‘goeie’ rebellen te gaan screenen om te zien of zij inderdaad ‘gematigd’ zijn en niet extremistisch, is nog volstrekt onduidelijk.
Grote verwachtingen
Een maand na zijn speech in West Point, kiest Obama dus voor de vlucht naar voren. Begrijpelijk wellicht, gezien de grote politieke druk waaronder hij staat.
Je zou Obama wat meer terughoudendheid toewensen in het geven van gloedvolle speeches waarin hij grote verwachtingen schept – die hij vervolgens niet kan waarmaken.