De gasovereenkomst tussen China en Rusland (waarde: 290 miljard euro) is een nieuw bewijs van de herschapen wereldorde. Het Westen is de controle aan het verliezen.
De nieuwe wereldorde waarin het Westen een verwarde indruk maakt en opkomende machten strategische partnerschappen aangaan, wordt steeds zichtbaarder. De Angelsaksische wereld bekijkt deze machtsverschuiving met wantrouwen.
Gaat het om The decline of the West of om The rise of the Rest?
Wie in de westerse achteruitgang het antwoord ziet op de mondiale machtsverschuiving, kan niet voorbijgaan aan de hoofdoorzaak waarom imperia of beschavingen in verval raken en ten ondergaan.
Wereldrijk
Voor veel klassieke historici is ondergang een onvermijdelijke cyclische ontwikkeling die logisch volgt op de opkomst van imperia. Maar het ene wereldrijk gaat sneller ten onder dan het andere.
En cyclische verklaringen kennen mechanica toe aan het instortingsproces, zonder de context erbij te betrekken. Volgens die redenering gingen Spanje en Frankrijk aan dezelfde onvermijdelijkheid ten onder als Turkije en de Sovjet-Unie.
De Britse historicus Arnold J. Toynbee was een van de eersten die afscheid nam van deze visie. In 1934 schreef hij het standaardwerk A Study of History, waarin hij uitlegde dat zelfschuld de oorzaak is van de ondergang van beschavingen: ‘Civilizations die from suicide, not by murder.’
Coalities
Volgens Toynbee bepaalt de wijze waarop ze op uitdagingen reageren hun lot. Ze storten in wanneer ze hun morele vezel verliezen.
Op Toynbees visie kwam veel kritiek omdat hij economische machtsfactoren ten onrechte buiten beschouwing liet. The Rise and Fall of the Great Powers van Yale-historicus Paul Kennedy was een overtuigende aanvulling op Toynbees werk.
Volgens Kennedy zijn de opkomst en de ondergang van wereldrijken een combinatie van economische factoren en politieke vaardigheden. De laatsten zijn cruciaal omdat ze het thuisfront bij elkaar houden en coalities met andere landen faciliteren.
Veel elementen in Toynbees en Kennedy’s visie beschrijven de westerse achteruitgang goed. De westerse beschaving is haar morele vezel verloren doordat ze het onderscheid tussen goed en kwaad niet meer lijkt te kunnen maken. Dit geldt voor de binnenlandse en de buitenlandse politiek.
Sancties
Ook is het Westen, geleid door de Verenigde Staten, economisch verzwakt en politiek verdwaald. Het thuisfront is ontevreden en politieke leiders zijn niet behendig genoeg om dat te veranderen. Hoe onkundiger de leiders, hoe steviger het populisme zich laat gelden.
Wie in The rise of the Rest de oorzaak ziet van de machtsverschuiving, ziet in het onlangs gesloten gascontract tussen China en Rusland een teken aan de wand. De opkomst van andere landen relativeert, zo niet marginaliseert, de invloed en macht van het Westen.
Jacob Lew, de Amerikaanse minister van Financiën, gaf het mooiste voorbeeld. Een maand geleden zei hij er bij China op aan te dringen geen stappen te zetten die de effectiviteit van de westerse sancties tegen Rusland bedreigen.
China deed het tegenovergestelde: het sloot een historisch akkoord over Russische gasleveranties die voor nagenoeg de gehele Europese afzetmarkt zouden kunnen compenseren.
Anti-westers
Het wordt steeds duidelijker dat de twee zwart-witopties – integratie in de westerse orde waarin westerse spelregels gelden, of verwerping ervan – waarmee opkomende machten jarenlang zijn geconfronteerd, tot het verleden behoren. Opkomende machten ontdekken een derde weg.
Zij willen het westerse ‘machtscentrum’ passeren om hun eigen orde met hun eigen spelregels te creëren. Dit zal niet zozeer door anti-westerse sentimenten worden gedreven, maar vanuit de overtuiging dat de eigen belangen niet, of misschien nooit, zullen samenvallen met die van westerse landen.
Exemplarisch is het hoofdredactionele commentaar van de Chinese staatskrant Global Times naar aanleiding van de crisis in Oekraïne. De krant riep op tot steun aan Rusland om zo de Chinese belangen te beschermen:
‘China en Rusland zijn elkaars strategische bufferzones. Als Rusland wordt verslagen door het Westen, zal dat ook een slag toebrengen aan China’s geopolitieke belangen. We moeten Rusland niet teleurstellen als het hulp nodig heeft. China moet een betrouwbare strategische partner zijn.’
Bufferzone
Politiek China kwam al jaren geleden tot dit inzicht. Niet voor niets was Moskou vorig jaar de eerste buitenlandse bestemming van de nieuwe Chinese president Xi Jinping.
Hij en zijn Russische collega Vladimir Poetin zijn in veel opzichten ongelijke partners (China is nummer 29 op de lijst van competitieve economieën van het World Economic Forum en Rusland nummer 64) maar ze delen een obsessie voor ‘soevereiniteit’, ofwel voor het niet-interventiebeginsel in de nationale aangelegenheden van andere landen.
Dit beginsel doet ze samen optrekken in de VN-Veiligheidsraad, het belangrijkste machtsorgaan ter wereld.
De gasovereenkomst tussen China en Rusland (290 miljard euro voor dertig jaar Russische gas) is niet zozeer het begin van een strategische bufferzone als wel de zoveelste bekrachtiging van een bijzondere relatie die niet altijd even zichtbaar is.
Dollars
In tien jaar tijd is het aantal Russen dat China heeft bezocht meer dan verviervoudigd: van 489.000 in 1995 tot 2,2 miljoen in 2005.
Ja, de gasdeal heeft anti-Amerikaanse trekken – zo is de gasprijs in de getekende contracten, tegen de gewoonte in, niet uitgedrukt in Amerikaanse dollars en heeft de Russische minister van Financiën gezegd dat de toekomst van de Russische natuurlijke hulpbronnen in het Oosten ligt.
Maar uiteindelijk jagen beide landen hun nationale belangen na. Had het irrationele Westen anders gehandeld inzake Oekraïne, dan zou Poetin zijn gas minder toeschietelijk aan de Chinezen hebben verkocht.
En zo draagt The decline of the West fundamenteel bij aan The rise of China and the Rest.