Zelfs van China’s vertraagde groei kan het Westen slechts dromen

Dezer dagen druppelen de jaarcijfers binnen over de staat van de Chinese economie. De groei vertraagt, maar toch is een ‘harde landing’ van de Chinese economie onwaarschijnlijk. En dat is maar beter voor ons ook.

Op dinsdag 20 januari wordt bekend hoe de Chinese economie het in 2014 heeft gedaan. Het ziet ernaar uit dat de groei achterblijft bij wat de Chinese overheid een jaar geleden verwachtte. Minder dus dan de plus 7,5 procent die China’s planners voorspelden.

Een nuancering vooraf: hoezeer de groei de analisten ook tegenvalt, het blijft natuurlijk een groeipercentage waar we in het Westen van watertanden.

China’s groeimotor kent drie cilinders: de export, binnenlandse investeringen en de binnenlandse consumptie. De export staat onder druk vanwege de voortdurende economische crisis in de Verenigde Staten en de Europese Unie, de belangrijkste afzetmarkten van China. Afgelopen jaar groeide de export met ‘slechts’ 6,1 procent ten opzichte van 2013.

Astronomisch

China probeert de binnenlandse investeringen te beperken, vanwege de enorme schuldenlast van de overheid.

Een jaar geleden werd (voor het eerst) de totale schuldenlast van de centrale en lagere overheden geïnventariseerd. Die bleek 30.300 miljard yuan (3.636 miljard euro) te bedragen: 58 procent van het bruto nationaal product. Daarmee is de schuld in absolute termen astronomisch groot, maar procentueel lager dan bijvoorbeeld die van Nederland.

De binnenlandse consumptie stijgt als gevolg van de vele miljoenen Chinezen die meer te besteden hebben dan voorheen. Maar die stijging is aarzelend, omdat veel Chinezen blijven sparen voor magere jaren, in plaats van hun yuans te laten rollen. Het goede nieuws is dat China’s dienstensector sneller groeit dan verwacht.

Onstuimig

China’s leiders spreken van het ‘nieuwe normaal’, een groeitempo van rond de 7 procent in plaats van de dubbele cijfers die we gewend waren. En daar is een goede reden voor: China accepteert de rekening van die onstuimige groei niet meer, denk alleen maar aan de enorme milieuvervuiling.

Economen breken zich het hoofd over hoe het verder gaat in China. Sommigen voorzien een doemscenario, waarbij de groei verder vertraagt en de enorme schuldenlast van de overheid en het bedrijfsleven en de onroerendgoedsector China’s economie als twee molenstenen omlaag trekken.

In theorie is dat zeker mogelijk, al was het maar omdat in dit scenario er onvermijdelijk grote binnenlandse maatschappelijke onrust zal ontstaan die de Chinese economie verder verlamt. Dit scenario – een ‘harde landing’ in economenjargon – zal grote consequenties hebben voor de wereldeconomie.

Want als de tweede economie ter wereld onderuit gaat, zullen niet alleen de Chinezen daarvan de wrange vruchten plukken.

Eenpartijstaat

Toch is dit scenario onwaarschijnlijk. De Chinese overheid zal er alles aan doen om te voorkomen dat de economie in het slop raakt. Al was het maar omdat economische vooruitgang de sleutel is voor de legitimiteit van de eenpartijstaat. Als de communistische partij aan de macht wil blijven, moeten de Chinese burgers het jaar op jaar beter krijgen.

China beschikt over voldoende instrumenten om dat de komende tijd voor elkaar te krijgen. Allereerst is daar het fenomenale handelsoverschot, waardoor het geld momenteel in Peking tegen de plinten klotst. Dalende grondstofprijzen jagen dat overschot steeds verder omhoog.

Alleen al in de maand december bedroeg het Chinese handelsoverschot een kleine 50 miljard dollar. Dat plaatst investeringen in infrastructuur of kredieten voor exporterende bedrijven in een ander perspectief. Er is genoeg geld om te investeren én om tegenvallers op te vangen.

Enorme geldbron

Daarnaast is er een enorme geldbron waaruit kan worden getapt. China verruimt de mogelijkheden voor de instroom van buitenlands kapitaal steeds verder. Of het nu gaat om het kopen van Chinese aandelen of de mogelijkheid om direct zaken te doen in China: investeerders staan te trappelen om een graantje mee te pikken van de grootste markt ter wereld.

Vooralsnog heeft de Chinese economie meer te vrezen van een crisis in zijn afzetmarkten, dan van binnenlandse misère.