De lidstaten van de Europese Unie willen het probleem met mensensmokkelaars gezamenlijk aanpakken. Dat bevordert niet bepaald de snelheid.
Het is niet overdreven om te stellen dat de massale volksverhuizing vanuit landen ten oosten en ten zuiden van de Middellandse Zee het Europese continent voor problemen kan stellen die groter zijn dan de eurocrisis.
Nog dagelijks schepen vluchtelingen (uit Syrië en Eritrea) en vooral economische gelukszoekers (veelal Afrikanen) zich in Libië in op overvolle boten in de hoop de ‘overkant’ te halen.
Als de Europese landen niets structureels ondernemen, blijven ze komen. En komen. En komen. Er is nu zelfs al een omvangrijke mensensmokkelbusiness in relatief welvarende landen als Ghana en Senegal.
De smokkelaars innen hun geld, zetten hun klanten – overwegend jonge mannen – op de boot en laten ze op zee aan hun lot over in de wetenschap dat ze worden opgepikt door de Europese kustwacht die ze in Italië aan land zet. De kustwacht fungeert als een veerdienst naar de ruimhartige verzorgingsstaten van Europa.
Maar de Europese landen, herstellend van een jarenlange economische crisis, kunnen zich opvang en bekostiging van die honderdduizenden Afrikanen niet permitteren. De komst van zo velen uit vreemde windstreken zet de solidariteit waarop de verzorgingsstaten zijn gebaseerd onder druk.
Snelheid
De bootjes uit Libië vormen in toenemende mate ook een veiligheidsprobleem. Zeker nu er steeds meer verhalen de ronde doen dat ook terroristen van Islamitische Staat (IS) zich inschepen op de boten naar Europa, om er dood en verderf te zaaien.
Je zou dus denken: alle hens aan dek!
Maar nee, zo werkt het niet in het Europa van vandaag. De lidstaten van de Europese Unie willen het probleem gezamenlijk aanpakken. Dat bevordert niet bepaald de snelheid. Afgelopen maandag is in Brussel een eerste, vage afspraak gemaakt om tot actie over te gaan. Afgesproken is dat er een militaire missie met marineschepen komt die de smokkelaars moet ontregelen.
Maar hoe de missie eruit gaat zien, is onduidelijk. De ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie moeten nog met een praktisch en juridisch ‘sluitend verhaal’ komen. Zo wil de Europese Unie toestemming van de Verenigde Naties voor gebruik van geweld, zoals het enteren van schepen en het vanaf zee bestoken van smokkelnesten.
Ook voor het vernietigen van de bootjes van de criminele smokkelaars – een voor de hand liggende actie – wordt goedkeuring van de Veiligheidsraad nodig geacht. Dat vergt nog veel en moeizaam onderhandelen met de Russen. En ja, de twee Libische regeringen moeten eveneens meewerken – maar die gedijen juist weer bij de mensensmokkel.
Veerdienst
Dat schiet niet op natuurlijk. De veerdienst blijft lekker varen, terwijl ook zonder VN-mandaat de bootjes zouden kunnen worden teruggedirigeerd.
Over boots on the ground, militaire actie in de Libische kuststrook, is in Brussel niet eens gesproken, terwijl ingrijpen op het vasteland de enige optie lijkt om de smokkelaars en de griezels van IS te stoppen. Maar nee, de Unie wil de smokkelroutes in kaart brengen. Alsof er zo veel wegen door de Sahara naar de kust leiden…
Met een beetje geluk is deze missie de aanzet tot een groter offensief, zoals bij de succesvolle antipiraterijmissie bij Somalië. Die begon ook met een beperkt mandaat. Dat bleek te weinig.
De politieke druk nam toe en zo werd het mandaat opgerekt. Dat scenario is ook voor Libië denkbaar. Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje hebben schepen toegezegd. Nederland, ooit voorname maritieme natie, heeft geen schip beschikbaar. Zo diep zijn wij gezonken.
Af en toe verlang je ernaar dat de sheriff van de wereld – Amerika – zijn siësta staakt en net als vroeger het voortouw neemt. De Verenigde Naties worden slim buitenspel gezet en welwillende landen sluiten aan. Actie! Maar nee. Die tijd is voorbij. Europa mag zijn eigen boontjes doppen. Een slappe hap is de gegarandeerde uitkomst.
Elsevier nummer 21, 23 april 2015