De verkeerde gok van onstuimige sultan Recep Tayyip Erdogan

Het werkelijke doel van de Turkse president is de creatie van een autoritair islamistisch regime in zijn land.

Als buitenlands beleid binnenlands falen moet maskeren, gaat het meestal mis. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan hoopte met een agressief buitenlands beleid de aandacht af te leiden van de kwakkelende economie en voldoende stemmen te verwerven om als een Ottomaanse alleenheerser te kunnen regeren. Zondag bleek dat hij met deze strategie zijn absolute meerderheid verloor.

Economen maken zich zorgen over de Turkse economie. Erdogan hoopte dat Turkije in de komende tien jaar gaat behoren tot één van de tien grootste economieën van de wereld. Het ziet er niet naar uit dat dit gaat lukken. De economische groei is nu lager dan 3 procent waardoor de hoge werkloosheid (11 procent) niet zal dalen.

Bovendien is de motor van de groei zorgelijk: kortetermijnleningen en groeiende schulden. De Turkse economie leunt sterk op vastgoed en de bouw. Iedereen vreest een vastgoedbubbel – behalve Erdogan zelf, die geregeld de Turkse centrale bank oproept om de rente te verlagen.

Boosdoeners

Terwijl Erdogan een verstandig economisch beleid zou moeten voeren waardoor de werkloosheid daalt en de hightechindustrie eindelijk eens van de grond komt, lijkt hij liever met onbesuisd buitenlands beleid de aandacht af te leiden.

Dat beleid wordt vooral geïnspireerd door het zestiende-eeuwse Ottomaanse verleden. Liefst zestien inmiddels zelfstandige staten behoorden tot het toenmalige rijk.

Het Ottomaanse perspectief leidt tot een scherp antiwesterse koers die de NAVO veel zorgen baart. Israël, Amerika en de
Europese Unie zijn de grote boosdoeners die er volgens Erdogan niet voor terugdeinzen om zijn binnenlandse tegenstanders tegen hem op te hitsen.

Hij voert een kruistocht tegen zijn vroegere bondgenoot, de moslimgeestelijke Fethullah Gülen, en schrikt er niet voor terug om het staatsapparaat en de krijgsmacht te zuiveren. Journalisten die zijn beleid kritiseren, vluchten of worden gevangen gezet.

De nadruk op het Ottomaanse verleden functioneert tegelijk als een rookgordijn voor een islamistische agenda. Tijdens de recente viering van de inname van Constantinopel (tegenwoordig Istanbul) 526 jaar geleden, deed Erdogan een oproep om Jeruzalem weer te veroveren.

‘Als de vlag van de islam weer wappert in Jeruzalem, zal Turkije weer schitteren,’ schreeuwde hij een miljoenenpubliek toe. Erdogan afficheert zich graag als een 21ste-eeuwse versie van generaal Saladin, die in de twaalfde eeuw Jeruzalem heroverde op de kruisvaarders.

Zijn werkelijke doel is de creatie van een autoritair islamistisch regime in Turkije. Hij probeert voor die agenda steun te mobiliseren bij de conservatieve en nationalistische Turken die gevoelig zijn voor Ottomaanse verwijzingen.

Corruptie

In werkelijkheid is zijn conservatisme helemaal niet gericht op het behoud van iets. Hij probeert juist iets nieuws te
creëren, een nieuwe vorm van volksgeloof. Ottomanisme is slechts de verpakking, de inhoud is islamisme.

Ook dat islamisme staat niet op zichzelf. Hij wil de kiezers overtuigen dat hij een betere moslim is dan zijn tegenstander Gülen. Op deze manier hoopt hij de aandacht af te leiden van de corruptiepraktijken binnen zijn AK-partij. Deze strategie verklaart ook waarom hij zo’n actief buitenlands beleid voert. Hij zag de Arabische Lente als een kans om een grotere rol in de Arabische wereld te spelen.

In Egypte steunde hij de afzetting van Hosni Mubarak en zijn vervanging door Mohammed Morsi van de Moslimbroederschap. Nu president Abdul Fatah al-Sisi Morsi heeft afgezet, is Egypte de vijand.

In Syrië is Bashar Assad zijn grote vijand. Hoewel de Koerden ook tegen Assad strijden, wilde Erdogan hen niet steunen aangezien hij een onafhankelijk Koerdistan afwijst. In Kobani moesten de Koerden zichzelf helpen. Het was beter om IS te steunen, aangezien zij zowel tegen Assad als tegen de Koerden strijden.

Erdogan hoopte dat zijn buitenlandse politiek stemmen zou opleveren. De gewone Turk snapt echter inmiddels dat Erdogans wens dat Turkije een model zou zijn voor de Arabische wereld, niet is uitgekomen. De Koerden zijn niet vergeten dat
Erdogan geen steun verleende aan de Syrische Koerden.

Erdogan heeft verkeerd gegokt met zijn buitenlandse politiek. In plaats van alleen te kunnen heersen moet hij nu de macht gaan delen.

Elsevier nummer 24, 13 juni 2015