Het ministerie Buitenlandse Zaken meldt dat Koenders in China vooral zal praten over internationale veiligheid, vredesmissies en mensenrechten. Maar in werkelijkheid gaat het bezoek aan Peking om heel iets anders.
Donderdag en vrijdag bezoekt minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken (PvdA) Peking. Hij ontmoet daar zijn Chinese ambtgenoot Wang Yi en twee hoge partijfunctionarissen: Chen Fengxiang en Yang Jiechi.
Sinds het kabinet in november 2013 besloot om de handelsdiplomatie met China te versterken vlogen ministers Lilianne Ploumen (PvdA, Buitenlandse Handel) en Henk Kamp (VVD, Economische Zaken) al naar China.
Premier Mark Rutte zelfs twee keer. Later dit jaar zal staatssecretaris Sharon Dijksma de Volksrepubliek bezoeken.
Mensenrechten
Toch is Koenders’ bezoek bijzonder. De korte tijd tussen de eerste aankondiging en het bezoek wijst erop dat zijn reis op korte termijn in het overvolle schema van de Chinezen is ingepast. En dat wijst er weer op dat de Chinezen iets van Nederland willen.
Volgens Koenders’ ministerie zal hij met Wang spreken over internationale veiligheid, vredesmissies en mensenrechten. Dat zal allemaal best, maar daar gaat het bezoek niet om.
Over het eerste onderwerp zijn Nederland en China het helemaal eens (China levert al aan tien van de achttien VN-vredesmissies een bijdrage) en over het tweede zullen ze nooit op een lijn komen.
Tweede Wereldoorlog
Waar gaat het bezoek dan wel over? Een aanwijzing daarvoor vinden we in de mededeling dat Koenders Chinese veteranen zal ontmoeten. Er is eigenlijk maar één reden te bedenken waarom de minister tijd maakt voor oud-strijders en dat is de komende herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog.
China pakt in september flink uit met festiviteiten en wil daar dolgraag een internationale happening met veel regeringsleiders van maken. Met een paar toezeggingen komen andere landen makkelijker over de brug. Een toezegging van koning Willem-Alexander komt China momenteel bijzonder goed uit.
Economie
En dan is er nog de EU-top eind juni. Daar wordt de oprichting van een Europees fonds voor strategische investeringen aangekondigd. Het fonds moet de economische structuur van Europa versterken en zo de haperende economische motor weer op gang brengen.
De 28 lidstaten hebben al een verlanglijstje opgesteld van meer dan tweeduizend projecten, van waterkeringen tot nieuwe vliegvelden. Daarvoor is in totaal 315 miljard euro nodig.
Er is maar één probleem: de meeste Europese regeringen hebben geen middelen om in de pot te storten. Tot nu toe hebben maar acht lidstaten toegezegd een paar miljard in het fonds te storten. De EU hoopt dat banken, pensioenfondsen en investeringsfondsen voor de rest zorgen. Maar er is nog een mogelijkheid.
Miljarden euro’s
En dat is dat China een paar miljard inlegt. Persbureau Reuters onthulde maandag dat de Chinese regering van plan is aan het fonds bij te dragen. Het precieze bedrag is onbekend (de stukken die Reuters heeft ingezien laten een grote X zien op het plek van het bedrag), maar het zou om ettelijke miljarden euro’s gaan.
De Chinese premier Li Keqiang zal op 29 juni hoogstpersoonlijk in Brussel het nieuws aankondigen. De Chinese krant ChinaDaily kreeg het nieuws later deze week bij Europese diplomaten bevestigd.
Investeringen
De Chinese bijdrage is mogelijk gemaakt doordat verschillende EU-landen deelnemen aan het Chinese initiatief voor een Aziatische Infrastructuur Investeringsbank. Deze kredietbank moet de economische structuur in Azië een duwtje in de rug geven met enorme investeringen in havens, wegen, spoorlijnen en energienetwerken.
Maar de Chinezen willen wel iets terug voor hun geld. Peking verwacht dat de EU-landen op hun beurt participeren in een fonds voor wat China het Belt and Road-initiatief noemt.
De riem doelt op de landen rond de Indische Oceaan, waarbij met de weg een revitalisering van de oude Zijderoute dwars door Centraal-Azië wordt bedoeld. Er liggen nu negenhonderd projecten in zestig landen op de tekentafel.
Alle investeringen in nieuwe en verbeterde wegen, spoorlijnen, vliegvelden, havens, pijpleidingen en industrieterreinen opgeteld gaan het fenomenale bedrag van 900 miljard dollar kosten. Van Koenders wordt verwacht dat hij zijn Europese collega’s enthousiast maakt voor dit plan.
Belangen
De vraag dringt zich op wat het heen en weer schuiven van miljarden eigenlijk voor zin heeft. Toch dienen de fondsen een belangrijk doel: grensoverschrijdende projecten mogelijk maken die nationale regeringen niet kunnen realiseren.
Een mooi voorbeeld daarvan is onze eigen Betuwelijn. Nederland betaalde 4,7 miljard euro voor een spoorweg die niet optimaal kan worden gebruikt omdat het spoor in Duitsland dood loopt.
En er is nog een achterliggend doel: hoe meer de belangen van Europa en China verknoopt zijn, hoe groter het wederzijdse belang dat het beide economische grootmachten goed gaat.