De Koerdische identiteit wordt niet bepaald door de islam, maar door het Koerd-zijn. Linkse Nederlanders die dit onderdrukte volk steunen, steunen zonder het te weten ook het Israëlische buitenlandbeleid.
De Koerden zijn verspreid over tal van islamitische landen. Ze spreken vloeiend twee Midden-Oosterse talen: naast het Koerdisch spreken ze, afhankelijk van het land waarin ze leven, ook nog Perzisch, Arabisch of Turks.
De meeste Koerden zijn soennitische moslims. Maar de meeste Koerdische partijen zijn seculier, sociaal-democratisch, neomarxistisch of liberaal. Koerden worden geleid door seculiere partijen. Ze hebben eigenlijk maar één gemeenschappelijke ideologie: het vrije Koerdistan.
Het Koerdische bewustzijn is niet islamitisch maar Koerdisch.
Gifgas
De Koerden werden en worden in het Midden-Oosten keihard onderdrukt. In maart 1988 gebruikte het Iraakse regime Saddam Hussein chemische wapens (gifgas) tegen de Koerdische bevolking in Halabja. Duizenden kwamen om het leven.
Ook in Iran en Turkije worden Koerden gemarteld, gebombardeerd en gedood. Een paar jaar geleden bombardeerde het Turkse leger Koerden die benzine smokkelden. Daarbij kwamen enkele kinderen om het leven.
De identiteit van de Koerden wordt niet bepaald door de islam maar door het Koerd-zijn – daarom worden ze door islamitische tirannen niet als moslim maar als Koerd aangepakt.
Bondgenoten
Yossi Alpher, een voormalige medewerker van de Mossad beschrijft in zijn boek Periphery. Israel’s search for Middle East Allies, de manier waarop Israël omging met Koerden. De ‘periferiedoctrine’ (torat haperipheria) waarbij de veiligheid van Israël aan de buitenkant wordt veiliggesteld, was er ook op gericht om bondgenoten te zoeken onder de minderheden in het Midden-Oosten.
Naast de minderheden in Syrië en Libanon zijn de Koerden de belangrijkste minderheid op wie het Israëlische beleid gericht was. Waar moest Israël beginnen? In Iran, Turkije of Irak?
De staten Iran en Turkije behoorden zelf tot de periferiedoctrine, dus werden daar geen contacten geleegd met Koerdische bewegingen.
Intellectueel
Israël en de Koerden ontmoetten elkaar in Noord-Irak. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw trof de Mossad de noodzakelijke voorbereidingen. In 1963 ontmoette oud-premier David Ben-Gurion (1886-1973) een belangrijke Koerdische intellectueel, Amir Badir Khan.
Ze troffen elkaar in Israël. Badir Khan bracht de Israëliërs in contact met de Iraaks-Koerdische groep van Barzani. Mullah Mustafa Barzani (1903-1979) was de leider van de Koerdische Democratische Partij (KDP). Israël nam formeel het besluit om Iraakse Koerden te helpen in hun strijd tegen het Iraakse regime: militair en humanitair.
Nieuwe heersers
Volgens Yossi Alpher nam de Mossad ter uitvoering van het Koerdische plan in juni 1963 contact op met generaal Hassan Pakravan, de directeur van de Iraanse geheime dienst (SAVAK).
In 1963 pleegde de Ba’ath-partij een staatsgreep, waardoor Ahmad Hassan al-Bakr en zijn neef Saddam Hussein aan de macht kwamen. De Israëlische staat en de sjah van Perzië waren erg bezorgd over de banden tussen Irak en de Sovjet-Unie.
De sjah vertrouwde de nieuwe heersers van Irak niet. Het waren revolutionairen. Met de goedkeuring van de sjah mocht Israël via Iraans grondgebied de Koerdische groep van Barzani steunen. Het werd dus een gemeenschappelijk project tussen de Mossad en de SAVAK.
Training
Het is een wonderbaarlijk feit dat de nogal linkse verzetsstrijders van Barzani, door de SAVAK werden gesteund. De Israëlische steun aan de Koerden werd getolereerd door de CIA – en dus door de Amerikaanse regering.
De Verenigde Staten participeerden niet; hun steun bestond uit bewapening, training en humanitaire hulp. Wat de wapens betreft, stond Israël de Sovjetwapens af die ze in verschillende oorlogen tegen Arabieren hadden buitgemaakt.
Genocide
Shabtai Shavit, die toen de Koerdische operatie al een gesloten boek was directeur van de Mossad was, zei ooit over de steun aan de Koerden dat: ‘The only beautiful aspect we displayed as Jews and Israelis [in the context of the periphery doctrine] was our support for the Kurds for moral reasons.’
Inderdaad, de steun aan de Koerden heeft een belangrijk moreel aspect: de steun aan het meest onderdrukte volk van het Midden-Oosten. We mogen nooit uit het oog verliezen dat de Koerden een chemische aanval en genocide hebben moeten doorstaan.
Aan de Koerdische operatie kwam in 1975 officieel een einde, met de nadruk op officieel. In dat jaar sloot de sjah een grensverdrag en een vredesverdrag met de Iraakse staat. In dat kader moest de operatie worden stopgezet.
Nuttige idioten
Volgens Alpher is daarmee een einde gekomen aan de Koerdische operatie. Formeel is dit waar, maar feitelijk bleef Israël waarschijnlijk via andere wegen Iraaks-Koerdische strijders steunen.
Het is grappig dat de Amsterdamse anti-Israëlische communisten en socialisten die deze Koerden steunden, niet wisten dat ze de facto de periferiedoctrine van Israël steunden. Sommige linkse mensen zijn veroordeeld tot een bestaan als nuttige idioten.
Massoud Barzani, de zoon van mullah Mustafa Barzani is sinds 2005 de president van het autonome Koerdistan. Ook de Iraanse Koerden beginnen Israël als een betrouwbare bondgenoot te ontdekken.
Het Iraakse Koerdistan is een baken van licht in het islamitische Midden-Oosten.