China staat uitgebreid stil bij het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië zeventig jaar geleden. Draagt deze herdenking ook bij aan de vrede van nu?
China is in de ban van de zeventigste herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Donderdag marcheerden 12.000 soldaten over het Tiananmenplein, begeleid door het modernste Chinese wapentuig om de wereld de militaire macht van de Volksrepubliek te tonen.
Vorige week schreef ik al over de wijze waarop China dit jaar het einde van de Tweede Wereldoorlog viert, met een overwinningsgala en 70 nieuwe toneelstukken, Chinese opera’s, symfonieën en fototentoonstellingen over de oorlog.
In de bioscopen gingen tien speelfilms over de oorlog in première. Door staatsomroep CCTV zijn voor de gelegenheid 12 tv-series en 20 documentaires gemaakt.
Er zijn in opdracht van de Chinese overheid honderd nieuwe boeken over de oorlog geschreven. Ook de kinderen worden niet vergeten: er zijn speciale poppenvoorstellingen en drie tekenfilmseries over de oorlog geproduceerd.
Eilandjes
De Tweede Wereldoorlog wordt in China de ‘Oorlog van verzet tegen de Japanse agressie’ genoemd. De oorlog met Japan heeft diepe wonden in de Chinese ziel geslagen en trouwens ook in andere Aziatische landen.
Recente ontwikkelingen als het conflict over de zeggenschap over een paar eilandjes in de Oostchinese-Zee, het voornemen van de Japanse regering om de pacifistische grondwet af te zwakken en de manier waarop Japan zich in Zuidoost-Azië als tegenhanger van China manifesteert vervullen de leiders in Beijing met groot wantrouwen.
De grote vraag is dan ook of herdenking van de verschrikkingen van toen ook bijdraagt aan vrede nu. De Chinese bevolking krijgt dezer dagen een stortvloed aan informatie over de oorlog over zich heen gestort, waarbij het met de historische feiten niet altijd even nauw wordt genomen.
Drama
Ook binnen China bestaat daar groeiende weerzin tegen; de oorlog was al erg genoeg en behoeft niet te worden aangedikt. Historici en veteranen tonen zich soms kritisch over de manier waarop er 70 jaar na dato over de oorlog wordt vertelt.
En ook van de Chinese tv-kijker mag het wel een tandje minder: uit onderzoek van het dagblad van de Chinese jeugdorganisatie blijkt dat 46 procent vindt dat er meer dan genoeg aandacht aan de oorlog wordt besteed.
En 47 procent vindt dat de programma’s geen juist beeld van de historische feiten geven. Drama waarin Chinese strijders met blote handen Japanse soldaten uiteen scheuren geven inderdaad te denken.
Oorlogsverleden
Hoezeer de relaties tussen China en Japan vergiftigd zijn, bleek vorig jaar uit een peiling van de Japanse ngo Genron NPO en de staatskrant China Daily: 93 procent van de Japanse respondenten denkt negatief over China. Dat China zich niet aan internationale regels houdt, is de meest genoemde reden voor dat beeld.
Andersom denkt 90 procent van de Chinese respondenten negatief over Japan. De Japanse omgang met het oorlogsverleden en het dispuut over de Diaoyu/Senkaku-eilanden worden hiervoor als reden genoemd.
Verontrustender is dat 53 procent van de Chinese respondenten en 29 procent van de Japanners denken dat in de komende vijf jaar beide landen in oorlog met elkaar geraken.
Twijfel
Inmiddels lijkt de rede ook tot de regeringscentra in Beijing en Tokio doorgedrongen. Stapje voor stapje wordt geprobeerd de ijzige relaties te ontdooien. President Xi Jinping nam daartoe in december een belangrijke stap, toen hij bij de herdenking van de Slachting van Nanjing zei dat er een einde moet komen aan de haat tegen Japan.
‘We mogen niet een volk haten alleen omdat een kleine minderheid van haviken een invasie en een oorlog heeft ontketend,’ zei Xi toen.
China en Japan zijn de tweede en derde economie ter wereld. Het leidt geen twijfel dat een gewapend conflict enorme consequenties zal hebben en niet alleen voor die twee landen zelf.
Alleen al om die reden is te hopen dat Xi en Abe over hun eigen schaduw heen kunnen stappen en proberen de tikkende tijdbom te ontmantelen of op zijn minst stil te zetten.