De leiders van de Europese Unie krijgen er geen genoeg van om de verdiensten te benadrukken van Gyula Horn, de Hongaarse minister die het IJzeren Gordijn ‘doorknipte’. De EU-politici zijn kennelijk blind voor Horns donkere verleden.
Hongarije gedenkt vrijdag 23 oktober de Hongaarse Opstand van 1956, toen de Hongaren massaal in verzet kwamen tegen het totalitaire systeem dat de Sovjet-Unie met lokale handlangers in Hongarije had geïnstalleerd.
In acht jaar tijd had de geestelijke en fysieke terreur van het communistische systeem Hongarije aan de rand van de afgrond gebracht.
Het onverslaanbaar geachte Rode Leger leed een heuse militaire nederlaag in de straten van Boedapest, waar opstandelingen met zelfgemaakte molotovcocktails de Russische tanks opbliezen.
Vrijheid
In 24 uur viel het gezag van de communistische marionettenregering weg en werd de democratie hersteld. Hongarije was tien dagen vrij. Maar het feest van de Hongaarse vrijheid was van korte duur. De Hongaren betaalden zeer hoge prijs voor hun rebellie.
Op 4 november kwamen de Russen terug met verse troepen. Zij sloegen de opstand bloedig neer. Tot 1962 zijn opstandelingen veroordeeld in schijnprocessen en geëxecuteerd.
Zo ook scholieren, die spontaan met de opstandelingen hadden meegevochten. Peter Mansfeld, een Joods-Hongaarse tiener uit Boedapest die in 1956 zestien jaar oud was, moest tot zijn achttiende in de dodencel zitten, voordat hij werd geëxecuteerd in 1958.
De communisten hadden clementie voor de kindvrijheidsstrijders: alleen volwassenen werden voor het vuurpeloton gezet.
Vege lijf
Het systeem dat de Nieuwe Mens wilde scheppen, gooide in 1989 de handdoek zelf in de ring en de communisten van het eerste uur probeerden het vege lijf te redden.
Daarbij hoorde ook de propagandastunt van het doorknippen van het IJzeren Gordijn dat Oost-Europa van West-Europa scheidde.
Gyula Horn (1932-2013) was een door de KGB in stalinistisch Rusland opgeleide functionaris en minister van Buitenlandse Zaken van de laatste communistische regering. Precies op het juiste moment knipte hij het IJzeren Gordijn door. De foto ging de hele wereld rond.
In werkelijkheid had de integere premier Miklós Németh met Michail Gorbatsjov het einde van het communisme in Hongarije uitonderhandeld. Maar Horn kreeg alle lof.
Eigen zaal
De Europese Unie eerde Gyula Horn op 16 juni 2014 door een zaal in het Europees Parlement naar hem te vernoemen. Martin Schulz, de socialistische voorzitter van het Europarlement, roemde hem in zijn feestspeech. Zonder Gyula Horn waren de Duitse en Europese eenwording niet mogelijk geweest.
De Europese socialisten kregen er geen genoeg van om kameraad Horns verdiensten te benadrukken en nauwelijks een jaar later werd in het Europees Parlement ook nog een borstbeeld van de oud-KGB’er onthuld.
De voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker sprak wederom lovende woorden: ‘Hij was weliswaar socialist en ik ben christen-democraat, maar we merkten dat we tot dezelfde bloedgroep behoorden, en wat de essentie betreft was er geen verschil tussen ons.’
Onderdrukkers
Je zou zeggen dat Europese democraten zich meer verwant zouden moeten voelen met de opstandelingen van 1956 dan met de onderdrukkers ervan. Niets is minder waar.
Het is alom bekend onder Hongaren en een goed gedocumenteerd feit, dat Gyula Horn lid was van het communistische doodseskader, dat was te herkennen aan gewatteerde leren jacks, die de moordbrigade net uit de Sovjet-Unie had gekregen.
Welnu, dit doodseskader richtte na het neerslaan van de opstand een bloedbad aan onder de opstandelingen. Horn werd hiervoor in 1957 onderscheiden door de Hongaarse arbeiders- en boerenstaat.
De vraag dringt zich op waarom politici die zichzelf uitroepen tot Europees democraten, geen enkele morele wroeging tonen om zich met communistische opportunisten van het ergste soort te identificeren en geen rekening houden met de nagedachtenis aan slachtoffers van totalitaire dictatuur als Peter Mansfeld.