De belangstelling onder Nederlandse islamisten voor jihadgebieden zoals Syrië, Afghanistan en Jemen, is groter dan ooit. Het gaat desondanks nog altijd om een kleine groep radicalen.
Dat staat in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
Aanslag
Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) heeft dat rapport maandag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Evenmin gaat er een concrete dreiging uit van teruggekeerde ‘jihadreizigers’ en binnenlandse netwerken zijn relatief zwak. De dreiging van jihadisten blijft voor Nederland dan ook beperkt.
De kans op een aanslag in Nederland blijft klein, waardoor het dreigingsniveau beperkt blijft. Dat beeld is sinds november 2009 ongewijzigd. Dat neemt niet weg dat Nederland een aantrekkelijk doelwit blijft voor jihadisten.
Weinig slagkracht
Volgens het dreigingsbeeld zijn er wereldwijd meer jihadgebieden dan ooit tevoren. Zo zijn de vooruitzichten voor de veiligheid in Afghanistan en met name het zuiden en zuidoosten minder positief dan gedacht. En sinds het vertrek van de Amerikaanse troepenmacht uit Irak is daar volgens de Nederlandse autoriteiten een verdubbeling van het aantal strijders en aanslagen.
Het conflict in Syrië trekt ook jihadstrijders, niet alleen uit de Arabische wereld, maar ook uit Europa. Toch is de slagkracht van deze groep – onder wie een enkeling uit Nederland – klein.
Samir A.
Ruim elf jaar na de aanslagen in onder meer New York neemt de aandacht af voor vraagstukken rond radicalisering en terrorisme in Nederland. Het dreigingsbeeld spreekt van een logische ontwikkeling, maar dit kan ‘op termijn wel de geboden waakzaamheid voor nieuwe negatieve ontwikkelingen op dit gebied doen verminderen’.
Ook wordt kort gesproken over de veroordeelde terrorist Samir A. Die werd eerder dit jaar in zijn cel aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een aanslag. Daarmee is een ‘potentiële toekomstige dreiging voorkomen’.