In Duitsland worden jaarlijks een kwart miljoen vleermuizen gedood door windmolens, dat heeft het Duitse Ministerie voor Milieu (BMU) laten onderzoeken. Er volgt een tweede onderzoek waaruit moet blijken welke windmolens de meeste schade aanrichten.
Dat melden verschillende Duitse media. De resultaten zijn niet officieel openbaar gemaakt. Onderzoeksleider Michael Reich van de Leibniz Universiteit in Hannover zegt dat 42 Duitse windparken zijn onderzocht en noemt de getallen nog ‘speculatief’. Voor nauwkeurigere cijfers is nader onderzoek nodig, aldus Reich.
Doden
Het BMU heeft voor 1,1 miljoen euro laten onderzoeken hoeveel vleermuizen jaarlijks door windmolens worden gedood. In totaal zijn 25.000 windmolens verantwoordelijk voor de schade en worden in Duitsland ieder jaar gemiddeld ongeveer tien vleermuizen per windmolen gedood.
Bureau Waardenburg publiceert in de herfst een onderzoek naar het aantal slachtoffers onder vleermuizen door Nederlandse windmolens. Martijn Boonman, betrokken bij het Nederlandse onderzoek, zegt dat op vijf locaties metingen zijn gedaan en dat de variatie onder het aantal slachtoffers groot was. Op sommige locaties worden jaarlijks nul tot drie vleermuizen per windmolen gedood en op andere locaties sneuvelen tien vleermuizen, vergelijkbaar met het gemiddelde aantal slachtoffers van de Duitse windmolens.
Botsingsrisico
Het Duitse Ministerie voor Milieu zal een vervolgonderzoek laten uitvoeren om te kijken hoe het dodenaantal gereduceerd kan worden. Voor het nieuwe onderzoek naar het verlagen van het ‘botsingsrisico’ met vleermuizen wordt 962.884 euro uitgetrokken.
Volgens Boonman is de positie van de windmolen in het landschap bepalend voor de risocofactor voor de vleermuizen. Zo is een windmolen op een intensief gebruikt akkerland weinig risicovol, maar vormt een windmolen op heuvels of aan de kustlijn een grotere bedreiging voor vleermuizen.