De Egyptische autoriteiten hebben de noodtoestand met twee maanden verlengd. De regering vindt dat de veiligheidssituatie in het land nog niet voldoende is verbeterd.
Dat meldt de Egyptische interim-president Adli Mansour donderdag. Door de noodtoestand hebben het leger en politie meer bevoegdheden om op te treden bij ongeregeldheden.
Instabiel
In augustus werd de noodtoestand voor vier weken afgekondigd, om de wijdverbreide onlusten in Egypte in te dammen. Die ontstonden na de afzetting van president Mohammed Morsi.
De machtsovername van het leger zorgde voor wekenlange demonstraties van aanhangers van de Moslimbroeders en de oud-president. Het leger greep uiteindelijk hard in. Bij de beëindiging van zitdemonstraties vielen honderden doden.
Christenen
Ook de Moslimbroeders en aanhangers van de verdreven president lieten zich niet onbetuigd: zij bestormden overheidsgebouwen en staken het kantoor van een gouverneur in brand. Koptische christenen waren eveneens doelwit. In negen provincies werden tientallen kerken en andere bezittingen van christenen aangevallen.
De rust in Egypte is nog altijd niet teruggekeerd. Vorige week donderdag probeerden radicale moslims de Egyptische minister van Binnenlandse Zaken Mohammed Ibrahim te vermoorden. Ibrahim overleefde de aanslag.
Woensdag had er een zelfmoordaanslag plaats op een gebouw van de Egyptische veiligheidsdienst in Rafah, op de grens met de Gazastrook. Daarbij werden zeker negen militairen gedood.