Opslaan telecomgegevens mag niet meer: wat nu?

Het Europese Hof van Justitie heeft de bewaarplicht die telecomproviders voor klantengegevens hadden, onwettig verklaard. Welke gevolgen heeft dit arrest voor Nederland?

Dinsdag publiceerde het Europese Hof het arrest waarin de Europese richtlijn uit 2006 die de bewaarplicht voor telecomproviders regelt, onwettig wordt verklaard.

Afweging

In die richtlijn wordt bepaald dat telefoonbedrijven en internetbedrijven gegevens van hun klanten moeten bewaren om in de toekomst eventueel autoriteiten van dienst te zijn. Het gaat hier niet om de inhoud van de communicatie maar om de identiteit van afzender en ontvanger, het tijdstip, locatie en frequente van de communcatie.

De afweging die het Hof heeft gemaakt, is die tussen de bescherming van persoonsgegevens en de mogelijkheid om ernstige criminaliteit aan te pakken.

Privacy niet geschonden

Volgens het Hof wordt met de gegevensbewaring geen afbreuk gedaan aan de bescherming van privacy en persoonsgegevens. De inhoud van de gesprekken wordt immers niet opgeslagen. Ook wordt met de de gegevensopslag inderdaad een doel van algemeen belang gediend, namelijk de strijd tegen ernstige criminaliteit.

Toch ziet het Hof drie redenen waarom de bewaarplicht waarmee ook Nederlandse providers belast zijn, tegen de regels is. Ten eerste vindt het Hof het niet nodig om zonder enige selectie van iedereen de gegevens op te slaan. Ten tweede bevat de richtlijn geen objectief criterium dat autoriteiten moeten hebben om de gegevens op te mogen vragen. Er is geen rechterlijke instantie of onafhankelijk bestuurslichaam dat toetst of de gegevens wel mogen worden gebruikt. Ten derde heeft het Hof moeite met de minimale bewaartermijn van zes maanden ongeacht het belang of het nut van de opslag. Daarbij kan het gevaar van misbruik van de gegevens niet worden gegarandeerd omdat er geen richtlijn is voor de beveiliging van de data of de plek waar ze worden opgeslagen.

Wat betekent dit voor Nederland?

Het arrest houdt in dat de Nederlandse Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens vanaf dit moment tegen de Europese regels in. Daarmee is de wet niet direct ongeldig verklaard. Het gaat hier om een zogenoemde prejudiciële verwijzing, een soort dwingend advies.

Maar het Europese Hof geeft een duidelijk signaal dat deze wet overal in Europa zal moeten worden gelijkgesteld. Het betekent ook dat iedere Nederlander (of provider) vanaf nu in principe bezwaar kan maken tegen het opslaan van zijn of haar telecomgegevens. Wie met dit arrest in de hand naar Luxemburg stapt, zal vrijwel zeker zijn of haar gelijk krijgen.

Praktischer is dat de wet in Nederland wordt aangepast. GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren heeft staatssecretaris van Justitie Fred Teeven (VVD) gevraagd de wet in te trekken. De partij van Van Tongeren ziet de wet het liefste helemaal geschrapt.

Teeven zei dat het kabinet nog op het arrest moet studeren, voordat er een intrekkingswet in werking wordt gesteld.

Het arrest biedt ook ruimte voor aanpassing en niet voor schrapping. Het bewaren zelf, zo luidt het arrest, doet ‘geen afbreuk aan de wezenlijke inhoud van de fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven’. Ook wordt met het bewaren ‘een algemeen belang’ gediend. Alleen de manier waarop deze gegevens worden bewaard en opgevraagd, is tegen de Europese regelgeving.

Mogen inlichtingendiensten geen gegevens meer opvragen?

Teeven zei het zelf al tijdens het vragenuurtje dinsdag: het arrest van het Hof zal geen gevolgen hebben voor de bevoegdheden van de opsporingsdiensten omdat die opereren op basis van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV).

Dit staat buiten de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens die zich baseert op de door het Hof afschoten richtlijn bewaarplicht telecomgegevens.