Justitie houdt Nederlandse Koerden die in Noord-Irak voor de Peshmerga-strijdkrachten willen vechten niet tegen. Jihadstrijders die in Syrië of Irak voor Islamitische Staat (voorheen ISIS) strijden, probeert het Openbaar Ministerie (OM) wel aan te pakken. Hoe wordt dit onderscheid gemaakt?
Naar schatting lopen er ongeveer tweehonderd uit Nederland afkomstige Koerden rond in de legerkampen van de Peshmerga-strijders in Noord-Irak. ‘Er worden hier Jezidi’s en christenen gedood, vrouwen verkracht, kinderen onthoofd. Als geboren Koerd ga ik dan niet op een Nederlandse camping vakantie vieren. Dan ga ik naar mijn land om te vechten,’ zei de Rotterdamse Azar woensdag in De Telegraaf.
Niet verboden
Het OM houdt de Koerden die naar hun vaderland afreizen, niet tegen. Hier is immers geen strafrechtelijke basis voor. Het is voor Nederlanders niet verboden om te vechten voor een buitenlandse krijgsmacht, zolang het betreffende land niet in oorlog is met Nederland. Een bekend voorbeeld zijn de Nederlandse jongeren die zich aanmelden voor het Israëlische leger.
Peshmerga, letterlijk ‘zij die tegenover de dood staan’, worden internationaal erkend als de krijgsmacht van de Koerdische Autonome Regio. Deze federale regio wordt door Irak en door de internationale gemeenschap erkend als onafhankelijk gebied.
Terroristen
Nu dit gebied wordt aangevallen door strijders van IS doet Peshmerga er logischerwijs alles aan om eigen grondgebied te verdedigen. Het krijgt hierbij steun van westerse landen als Amerika.
Het Koerdische leger trok in het verleden vaker samen om met westerse troepen. Zo hielp Peshmerga de Amerikanen bij het afzetten van Saddam Hussein tijdens de laatste invasie in Irak. Geregeld gaat het bij Peshmerga ook om niet officieel geregistreerde strijders die buiten het leger vallen. Maar omdat ook zij niet door het westen als terroristische organisatie worden beschouwd, staat het Nederlandse mannen en vrouwen vrij zich bij hen aan te sluiten.
Jihad wel strafbaar
Een ander verhaal gaat op voor de Nederlandse jihadstrijders in Syrië en Irak. Uit het jaarverslag van de AIVD van 2013 blijkt dat deze polderjihadisten zich hoofdzakelijk aansloten bij het aan Al-Qa’ida gelieerde Jahbat al-Nusra-front of bij het toenmalige Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS).
Deze groeperingen worden internationaal erkend als terroristische organisaties. Hoe nobel de bedoelingen van sommige jihadisten ook mogen zijn, voor de Nederlandse staat worden zij beschouwd als aanhangers van terroristische organisaties.
Lastige vervolging
Het OM probeert het uitreizen van jihadisten om die reden te voorkomen. Maar dit lukt bijna nooit. Het voorbereiden van een jihadreis kan vaak moeilijk worden aangetoond. De meesten nemen een reguliere vlucht naar Turkije en stappen daar over in een jeep richting Syrië of Irak.
Ook bij terugkeer is het voor justitie vaak lastig aan te tonen dat zij zich hebben schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Vanwege het potentieel gevaar worden zij wel in de gaten gehouden door de AIVD. Dit geldt niet voor terugkerende Peshmerga. Zij vormen volgens justitie bij terugkomst geen gevaar voor de Nederlandse samenleving.
Volg Servaas van der Laan op Twitter