De feiten: Vance hekelt Europese regelgeving
Tijdens de Paris AI Top heeft de Amerikaanse vicepresident JD Vance hard uitgehaald naar de Europese aanpak van kunstmatige intelligentie. In zijn toespraak waarschuwde hij dinsdag dat de Verenigde Staten vastberaden zijn om de mondiale Artificial Intelligence-standaarden te dicteren en zich niet zullen laten hinderen door Europese regelgeving.
Volgens Vance vormt Europese wetgeving, zoals de Digital Services Act van de Europese Unie, een bedreiging voor innovatie. ‘We willen samenwerken, maar om vertrouwen op te bouwen, hebben we regelgeving nodig die AI stimuleert in plaats van verstikt,’ zei hij.
De Verenigde Staten, zo stelde Vance, zijn en blijven wereldwijd leidend in AI. ‘Amerikaanse AI-technologie is de gouden standaard, en deze regering is vastberaden om dat zo te houden.’ Europese investeringen, zoals de 109 miljard euro die Frankrijk aankondigde, zullen daaraan volgens hem weinig veranderen.
Wie zegt wat? Botsende visies op AI
-
‘We hebben betrouwbare AI nodig.’ En: ‘We zullen vereenvoudigen. Het is duidelijk dat we opnieuw moeten synchroniseren met de rest van de wereld,’ zei de Franse president Emmanuel Macron op de AI Summit in Parijs.
-
‘AI moet het vertrouwen van mensen hebben en veilig zijn… Tegelijkertijd weet ik dat we het makkelijker moeten maken en de bureaucratie moeten verminderen, en dat gaan we doen,’ zei Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, tijdens haar toespraak op de AI Summit.
EW's visie: Big Tech regeert, Brussel reguleert
Tech redacteur Sam VerbeekMisschien herinnert u zich nog dat tijdens de inauguratie van Donald Trump vier techtitanen keurig op een rij zaten: Mark Zuckerberg (Meta), Jeff Bezos (Amazon), Sundar Pichai (Google) en Elon Musk (Tesla, SpaceX).
De prominente aanwezigheid van deze topmannen was geen toeval. De toespraak van JD Vance op de AI-top in Parijs maakte misschien wel duidelijk waarom: techbedrijven opereren inmiddels als kleine staten en hebben diplomatieke betrekkingen nodig. Zeker met de Verenigde Staten, waarvan ze grotendeels afhankelijk zijn voor wetgeving en belastingvoordelen. Een goede relatie met de Amerikaanse overheid is cruciaal om wereldwijd soepel te kunnen opereren.
Dat is niet vanzelfsprekend, en zeker niet in Europa. De Europese Unie mag dan moeite hebben met het voortbrengen van techreuzen, in één ding blinkt ze uit: het maken van wet- en regelgeving.
Waarom Europa nog altijd toeschouwer is
Vance liet er geen gras over groeien: de Verenigde Staten bepalen de AI-standaarden, Europa mag volgen. Zijn speech benadrukte niet alleen de Amerikaanse dominantie, maar ook hoe Europa structureel achterloopt in de digitale revolutie.
De Europese reflex op zo’n uitspraak is voorspelbaar: Vance mag dan een trumpiaanse bullebak zijn, de EU bepaalt haar eigen regels en hoeft zich niets aan te trekken van de grillen van Washington.
Het is makkelijk praten voor JD Vance. Hij wil dat Europa de Amerikaanse techgiganten ongebreideld hun gang laat gaan, terwijl in Californië de kassa rinkelt.
Natuurlijk profiteert Europa van de innovaties uit Silicon Valley, maar het is naïef om te denken dat dat geen prijs heeft. Privacykwesties, marktdominantie en het vergaren van data tonen aan dat regulering wel degelijk nodig is. Daarvan zou Vance nog best iets kunnen opsteken.
Vance heeft niet helemaal ongelijk
Maar eerlijk is eerlijk: Vance heeft in sommige opzichten zeker een punt. Al decennialang dendert de digitale revolutie voort, en Europa heeft er op vrijwel geen enkel front echt iets aan bijgedragen.
Waar zijn de Europese tegenhangers van Amazon? Waarom is er nooit een serieuze Europese zoekmachine geweest? Waarom heeft Europa geen eigen sociale-mediareuzen? Nu AI de volgende grote revolutie inluidt, lijkt Europa opnieuw achter de feiten aan te lopen.
Dat heeft vele oorzaken, en het zou te makkelijk zijn om Brussel simpelweg de schuld te geven. Maar duidelijk is wel dat als Europa serieus wil worden genomen in de techwereld, er iets moet veranderen. Een vruchtbare creatieve cultuur ontstaat niet door regels en restricties, maar door ondernemers de ruimte te geven om te innoveren.
Zonder geld en lef blijft Europa toeschouwer
De open-source doorbraak van DeepSeek toonde recent aan dat goedkope en efficiënte AI-modellen kansen kunnen bieden. Maar dat verandert niets aan het fundamentele probleem: het ontbreekt Europa aan investeringen en vooral aan de mentaliteit om echt mee te doen.
Nederland kampt zelf met een afname van tech-start-ups en een financieringsgat voor jonge bedrijven, blijkt uit een rapport van Techleap.
JD Vance mag dan een toon aanslaan die velen in Europa tegen de borst stuit, hij wijst op een ongemakkelijke waarheid. Als we willen voorkomen dat de volgende golf van technologische innovaties opnieuw een volledig Amerikaanse is, dan zullen we moeten erkennen dat er werk aan de winkel is.
AI-miljarden in Frankrijk
De Fransen geven het goede voorbeeld op de AI Paris Summit. Zij trekken miljarden uit voor AI-infrastructuur, met investeringen in datacentra en een strategische samenwerking met de Verenigde Arabische Emiraten.
De Franse minister van Economische Zaken en Financiën Clara Chappaz noemde dit treffend ‘een kans om aan te haken’. Maar zonder bredere Europese strategie blijft AI vooral een Amerikaans of Chinees speelveld.
Dat betekent niet dat Europa klakkeloos de Amerikaanse aanpak moet kopiëren, maar wél dat het iets kan leren van de manier waarop de Amerikanen hun techsector ondersteunen. Want hoe verwerpelijk de trumpiaanse retoriek ook mag klinken, Vance’ boodschap is helder: in de wereld van AI regeert niet de beste technologie, maar de partij die het spel het slimst speelt. En op dit moment is dat niet Europa.