Waarom Argentinië zichzelf graag als blank land ziet

De Argentijnse president Alberto Fernández. Foto: ANP

Ook Argentinië  moet boeten voor wat het zijn zwarte bevolking heeft aangedaan, vinden wetenschappers. Een opmerkelijk standpunt in ‘de enige blanke natie van Latijns-Amerika’, schrijft René ter Steege in een ingezonden opinie.

Bij hun eerste aankomst in Buenos Aires valt het Europeanen meteen op, vooral wanneer hun reis begon in ‘diverse’ steden als Amsterdam, Londen of Parijs: wat is iedereen hier blank of, zo men wil, wit. Zwarte mensen zie je in de Argentijnse hoofdstad bijna nergens, althans niet binnen de ‘ring’, de Avenida General Paz.

René ter Steege (1949) werkte na zijn studie Frans als verslaggever en redacteur buitenland bij Het Parool en de Franse krant Le Monde.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

De verbazing is misschien begrijpelijk voor wie minstens veertien uur in een vliegtuig heeft gezeten en in het zuidelijkste deel van Zuid-Amerika een donkerder straatbeeld had verwacht. De oudere reiziger waant zich in Buenos Aires terug in de grote Europese steden uit zijn jonge jaren, voordat de massa-immigratie uit de Derde Wereld daar toesloeg.

Eigen model van multiculturalisme

De verbazing over het gebrek aan kleur in Buenos Aires en grote provinciesteden als Rosario kan wat ongemakkelijk aanvoelen, gezien het schuldbesef waaronder blanken bij ons gebukt dienen te gaan. Verbazing over de witheid van een stad mag niet overgaan in tevredenheid, vermaant de reiziger zichzelf.

Veel Argentijnen hebben geen last van zulke scrupules en prijzen zich gelukkig met hun eigen model van multiculturalisme, ook nu wetenschappers beweren dat de grondleggers van Argentinië racisten waren die een strakke europeanisering nastreefden. Daarbij dienden de sporen van de ooit aanzienlijke zwarte aanwezigheid aan de oevers van de Río de la Plata te worden gewist.

Argentijnse leiders waren racistisch

De Argentijnse onderzoeker en zwarte activist Alí Delgado vertelde tegen de Britse krant The Guardian: ‘De Argentijnen moeten begrijpen dat hun leiders zich uiterst racistisch gedroegen jegens de Afrikaanse bevolking. Dat we een witte natie zijn, is een verzinsel van de leiders uit de negentiende eeuw. Ons land is behalve racistisch ook nog steeds erg Afro.’

Delgado’s collega Patricia Gomes zei in dezelfde krant: ‘Onze leiders scheppen in het buitenland op over onze harmonieuze samenleving, geënt op verschillende Europese culturen, zonder problemen tussen de rassen, omdat bijna iedereen hier blank zou zijn.’

De Argentijnse president Alberto Fernández illustreerde die superioriteitsgevoelens op 9 juni dit jaar, toen hij de Spaanse premier Pedro Sánchez ontving. Om de nauwe banden met Europa te benadrukken, citeerde de peronist Fernández de Mexicaanse schrijver Octavio Paz: ‘De Mexicanen stammen af van de Azteken, de Peruanen van de Inca’s, de Brazilianen kwamen uit de jungle, maar de Argentijnen stapten van de boot.’ (Het Spaanse werkwoord descender betekent zowel ‘afstammen van’ als ‘afstappen van’.) Echter, Paz had de Brazilianen helemaal niet genoemd. Prompt werd de president racisme verweten. Hij excuseerde zich razendsnel en verzekerde dat ook de inheemse bevolking en andere groepen hadden bijgedragen aan de ontwikkeling van Argentinië.

Zo’n 30 procent van de bevolking van Buenos Aires zwart

Inderdaad, op foto’s uit Argentinië tegen het einde van de negentiende eeuw waren zwarten in het straatbeeld redelijk talrijk, maar gaandeweg verdwenen ze uit beeld. Uki Goñi, de correspondent van The Guardian in Buenos Aires, noemt onderzoeken waaruit blijkt dat tussen de zestiende en de negentiende eeuw ongeveer 200.000 mensen uit Afrika werden aangevoerd naar wat Argentinië en Uruguay zouden worden. Ze vormden er eind achttiende eeuw zo’n 37 procent van de bevolking; bij het uitroepen van de Argentijnse onafhankelijkheid in 1816 was zo’n 30 procent van de bevolking van Buenos Aires zwart.

Lees ook de column van Gerry van der List: Laten we maar gewoon over ‘slaven’ praten

Waar zijn ze gebleven? Aan niet altijd overtuigende verklaringen geen gebrek: zwarten zouden minder weerstand hebben tegen de epidemieën van gele koorts, zich hebben vermengd met blanken en met de op grote schaal uitgeroeide indianen, massaal zijn gesneuveld als soldaten van krijgsheren tijdens burgeroorlogen, tijdens de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Spanjaarden en in de oorlog tegen Paraguay.

De komst van Europese immigranten

Terwijl de zwarten steeds schaarser werden, steeg de komst van Europeanen razendsnel: tussen 1850 en 1950 kwamen meer dan zeven miljoen immigranten aan in het immense en goeddeels lege land, voornamelijk Italianen en Spanjaarden, zoals de familie Zorreguieta, maar ook Duitsers, Russen, Scandinaviërs, Nederlanders en Joden uit Oost-Europa die in hun nieuwe vaderland volledige vrijheid van godsdienst en volwaardige burgerrechten genoten. Een aanwas die Argentinië tot de dag van vandaag zo anders maakt dan andere landen in Zuid-Amerika.

Chauvinistische Argentijnen pochen dat ze in het enige blanke land wonen van heel Latijns-Amerika. Of eigenlijk van heel Amerika met uitzondering van Canada, ook al wordt dat land steeds multicultureler. De Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges smaalde ooit dat je in Brazilië bijna nooit blanken tegenkwam. Borges, toch een kosmopoliet, afstammend van de grondleggers van Argentinië, omschreef zijn landgenoten als ‘Europeanen in ballingschap’.

Niet alleen vroeger werd zo gedacht

Nog in 2018 zei de toenmalige Argentijnse president Mauricio Macri, de zoon van een schatrijk geworden immigrant uit Italië, op het Wereld Economisch Forum in Davos: ‘We stammen allemaal af van Europeanen.’

Hetzelfde vertelde ons een schoonmaakster op leeftijd in een hotel in Buenos Aires, terwijl ze misprijzend keek naar een groep luidruchtige Braziliaanse toeristen in korte broeken en mouwloze T-shirts. ‘Somos (wij zijn) europeos,’ zei ze naar zichzelf wijzend, waarmee ze maar wilde zeggen: niet van die vulgaire Zuid-Amerikanen.

Mythe van die gouden jaren van Juan en Evita Perón

Gevraagd maar de beste periode in haar door crises geplaagd land noemde ze zonder aarzelen het eerste peronistische tijdperk (1946-1955), al zal ze daarvan hoogstens de laatste jaren als kind hebben meegemaakt. Maar de mythe van die gouden jaren van Juan en Evita Perón is onaantastbaar.

Juan Perón was niet van puur Europese afstamming, zijn moeder had indiaans bloed in de aderen, in tegenstelling tot de Spaans-Baskische ouders van hun ‘onwettige’ kind Evita. Maar ook Juan Perón deed er alles aan om de immigratie uit Europa aan te moedigen, uit het noorden, wel te verstaan. ‘We hebben geen obers uit Napels meer nodig,’ citeerde de Franse Argentinië-kenner Pierre Kalfon hem.

Afrikaanse slaven en hun nazaten

Maar in eigen land was Evita de kampioen van wat laatdunkend de cabecitas negras werden genoemd, de zwartkopjes. Een negro is in Argentinië iedereen die niet geheel blank is, wat elders mestizo heet. In die volksmassa lijken ook de Afrikaanse slaven en hun nazaten te zijn opgegaan, mensen die eruitzien als Diego Armando Maradona en die voor de opkomst van de Peróns niet meetelden, afbreuk als ze deden aan het Europese gezicht waarmee Argentinië zich zo graag aan de wereld presenteerde.

Zo heel anders dan de ‘indianen’ en ‘negers’ in buurlanden, zoals Chili, Paraguay en Brazilië. Uruguay, de ook door Europese immigratie gevormde broedernatie, vormt een uitzondering. De sympathie is niet altijd wederzijds, bevreesd als Uruguayanen lang waren te worden geannexeerd door de arrogante en instabiel geachte broeders aan de andere oever van de Río de la Plata.

De Argentijnse variant van Black Lives Matter hoopt op barsten in het zelfvoldane imago van veel Argentijnen, maar miskent de prestaties van de Argentijnse smeltkroes waarin niet alleen Europeanen, maar ook Arabieren en Joden gemakkelijk zijn opgegaan.

Europese superioriteitswaan

De smadelijk verloren Falklandoorlog tegen de Britten in 1982 betekende een forse deuk in de Europese superioriteitswaan van Argentijnen. De junta dacht een beroep te kunnen doen op de solidariteit van Latijns-Amerika tegen de ‘imperialistische’ Britten, die veel hebben bijgedragen aan de Argentijnse economische en culturele ontwikkeling. Maar de andere Zuid-Amerikanen negeerden de Argentijnen, die zich altijd boven hen verheven hadden gevoeld.

Ondanks de nationalistische hysterie werd de omvangrijke Anglo-Argentijnse gemeenschap tijdens het conflict geen haar gekrenkt. Kort na de nederlaag verzekerde een jonge Argentijn me dat zijn land het beste kon worden bestuurd door échte Europeanen, die met dat doel dienden te worden ingevlogen uit onder meer Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland. Alleen met a-politieke technocraten aan het roer kon zijn land tot bloei komen.

Tegen de verpaupering vechtende Buenos Aires

Ondanks alle economische en politieke rampspoed, legercoups, uittochten van de best and brightest, kent Argentinië nog steeds zijn gelijke niet in Zuid-Amerika. Geen stad kan, cultureel of architectonisch, in de schaduw staan van het dapper tegen de verpaupering vechtende Buenos Aires. Franse boek- en krantenwinkels konden het niet bolwerken, het beroemde Britse etablissement Richmond in Buenos Aires verwerd tot een winkel voor sportkleding, het dagblad Buenos Aires Herald verschijnt niet meer op papier. Corona heeft de City, het ooit zo bedrijvige centrum, zo goed als stilgelegd.

Maar wat in de Verenigde Staten en West-Europa doorgaat voor ‘diversiteit’ is Buenos Aires in elk geval bespaard gebleven. De kritiek op het vroegere racisme jegens zwarten vindt, mogen we The Guardian geloven, vooral gehoor onder jonge Argentijnen. Die zich daarmee in zekere zin conformeren aan de zelfkastijding die in het Westen de norm begint te worden.

Overigens verzwijgt de ‘officiële’ Argentijnse geschiedschrijving de Afrikaanse invloed, zeker in muziektradities tot de tango aan toe, zeker niet. En in het ter ziele gegane Argentijnse satirische tijdschrift Tía Vicenza stond ooit een ‘recept voor de gemiddelde Argentijn’. Met als ingrediënten in de kookpot onder veel meer ‘een indiaanse vrouw met brede heupen, een Britse reiziger, een Libanese koopman, een Poolse Jood , een Franse prostituee en een flinke scheut zwarte slaaf’.