Het breekpunt nadert in Tunesië door een combinatie van armoede, droogte en de massale toestroom van Afrikaanse migranten, schrijft Jonathan Holslag. Europa kan voor het bewaken van zijn grenzen aan de Middellandse Zee straks niet langer rekenen op Tunesische hulp, die van cruciaal belang is voor Fort Europa.
‘De dijk gaat breken.’ Een Italiaanse marineofficier is stellig. Tunesië, een van de Noord-Afrikaanse landen die deel uitmaken van de Mediterrane verdedigingslinie van fort-Europa, staat op het punt te barsten door de eigen problemen en de toestroom van vluchtelingen uit andere Afrikaanse landen. Dat zelfs de rechtse Italiaanse regering nu oproept om het land meer ontwikkelingshulp en leningen zonder voorwaarden te verschaffen, toont aan hoe ernstig de situatie is.
Tunesië was al straatarm en wordt alleen maar armer. Het inkomen bedraagt er 10 dollar per dag: 2 dollar minder dan tien jaar geleden. Veel Tunesiërs willen daarom zelf weg, naar Europa. Betalingen uit het buitenland vormen nu al een van de belangrijkste levenslijnen. Ondanks het feit dat de energie van de jonge bevolking er door de straten gutst, oogt het land uitgeleefd en mismoedig. Alsof de economische rampspoed al niet groot genoeg was, drijft uitzonderlijke droogte boeren tot de wanhoop. Op veel plaatsen staan zelfs de olijf- en dadelbomen te verdorren. De grondwatervoorraden slinken snel.
Nog nooit telde Afrika zoveel conflicthaarden als nu
En in die omstandigheden arriveren jaarlijks duizenden vluchtelingen, veelal afkomstig uit conflicthaarden die bij ons amper bekend zijn: de Tigray-regio in Ethiopië, Soedan en Mali. Nog nooit telde Afrika zoveel conflicthaarden. 36 miljoen Afrikanen zijn op de dool. Ook dat is een record. Tunesië is niet eens het belangrijkste doorvoerland in Noord-Afrika, maar toch trekken overal groepjes vluchtelingen langsheen de met vuil, stof en doornstruiken afgeboorde wegen, als zwarte schimmen: onopgemerkt en ongewenst.
Het is een bizarre situatie. Op de hele weg langs de grens met Algerije is het een komen en gaan van pantservoertuigen van de Nationale Garde, berucht om het meedogenloos terugduwen van vluchtelingen. Maar hier sjokken ze verder, honderden kilometers, soms op teenslippers, hun luttele bezit meezeulend in een plastic zak voor winkelwaar. Soms zitten er enkelen weggedoken in de laadbak van een vrachtwagen.
Lees ook
President Kais Saied: ‘Er is een crimineel plan om de demografie van Tunesië te veranderen’
Je vraagt je af hoe zo’n inspanning mogelijk is: de passage van de woestijn en een arm land waar ze worden uitgemaakt voor kakkerlakken om dan aan te arriveren op de vervuilde stranden van de Middellandse Zee, waarna de echte hel nog wacht. Elke week bijna sterven vluchtelingen, vaak nog vlak voor de kust.
Hulp van Tunesië bij aanpak migratie kunnen we niet verwachten
Breekt de dijk? Tunesië zelf bereikt sowieso een breekpunt. De economische en politieke uitzichtloosheid doet elk jaar zo’n 10.000 Tunesiërs de wijk nemen, vooral hoogopgeleiden – artsen en verpleegsters – die met open armen in Europa en de Verenigde Staten onthaald worden. Van zo’n land kunnen we niet verwachten dat het mee onze migratie-uitdaging helpt aanpakken, want het zal zelf steeds meer deel uitmaken van die uitdaging.