Als ‘geprivilegieerde witte mannen’ hun vermeende bevoorrechte positie verliezen, is de wereld dan verlost van machtspolitiek en overheersingsdrang? Nee, weet Jonathan Holslag sinds hij het verhaal aanhoorde van fotograaf Jimmy Nelson, die in Papoea-Nieuw-Guinea niet bepaald een warm welkom kreeg van een geïsoleerde stam.
Ik heb me soms afgevraagd wat een witte man zou overkomen als hij vandaag geheel zonder wapens en weelde zou aanspoelen bij een onbekend volk. Zou hij hetzelfde lot als Gulliver ondergaan? Of zou dat volk, onbezoedeld door nationalisme en kapitalisme, hem ontvangen in gastvrijheid, als een gelijke, zijn exotisme omarmen en een plek geven in de wonderkamer van de diversiteit? Hoe zou de wereld reageren als de zogenoemde witte, geprivilegieerde man, plots niet meer geprivilegieerd zou zijn?
‘Geprivilegieerde witte man’ Jimmy Nelson in Papoea-Nieuw-Guinea
Een tijd geleden kreeg ik het antwoord toen ik in Amsterdam naar de topfotograaf Jimmy Nelson mocht luisteren. Hij vertelde over zijn wedervaren in Papoea-Nieuw-Guinea toen hij in zijn eentje na een dagenlange trektocht arriveerde bij een van de meest geïsoleerde stammen van het Huli-volk. Sommige Huli-stammen waren al opgeslokt door de nietsontziende toerismemachine en dansen voor enkele dollars met blote bast.
Zo niet deze stam. De geïsoleerde Huli-stammen staan erom bekend om, ver weg van de rest van de wereld, in hun paradijselijke landschap ook met primitieve wapens gruwel aan te richten, zoals enkele jaren geleden toen de stukgehakte lichamen van tien vrouwen, zes kinderen en twee ongeboren baby’s werden ontdekt. Nelson sprak de taal niet en had geen idee wat hem zou kunnen overkomen.
Nelson werd door Papoea-stam bespuugd, beschimpt en bedreigd
Meteen bleek de territoriumdrift van de Huli. Nelson werd meegesleept door wachters, gewapend met pijl en boog. Aangekomen in het dorp werd hij bespuwd, beschimpt en bedreigd. Zijn bezoek was ongewenst. ‘Ik wist niet wat er zou gebeuren, mijn leven was niet zeker.’ Het stamhoofd toonde aanvankelijk geen belangstelling en dat was een slecht teken. ‘Het enige dat ik geacht werd te doen, was me ontzettend klein te maken en dan nog werd ik bespuwd en geslagen.’
Pas na dagen van kruipen en knielen, begon dat stamhoofd wat aandacht te schenken, in eerste instantie aan het fototoestel en enkele plaatjes die Nelson eerder maakte. Het stamhoofd was niet geboeid door Nelson, maar door hoe Nelson met zijn vreemde toestel hem ook groot kon maken, hem kon vastleggen in vol ornaat. Weken van geduldige interactie leidden uiteindelijk tot een foto die het stamhoofd én Nelson wereldwijd beroemd zou maken.
Nelsons getuigenis was een krachtige metafoor voor machtspolitiek
Nelsons getuigenis was een krachtige metafoor voor de machtspolitiek. Kleur doet er eigenlijk niet zo heel veel toe, het gaat om de macht, eer en dominantie. En afhankelijk van hun macht doen volkeren elkaar helaas vaak hetzelfde aan. Overheersingsdrang bestaat overal. De kwestie is niet zozeer of de ene of de andere partij zich moet verontschuldigen; de kwestie is vooral of de mensheid die drang ooit zal overwinnen. Tot dan is het beter macht te behouden dan macht op te geven.