Jonathan Holslag: BRICS werd niet het gehoopte megasucces

De leiders van de BRICS-landen. V.l.n.r. Xi, Poetin, Bolsonaro (inmiddels opgevolgd door Lula), Modi en Ramaphosa. Foto: EPA EPA/MICHAEL KLIMENTYEV/SPUTNIK/KREMLIN / POOL

Deze week is er een topontmoeting van het sinds 2006 bestaande BRICS, een samenwerkingsverband dat opkomende economieën moest verenigen voor een wereldorde zonder eenzijdig westerse dominantie. Maar de vergadering blijft vooral uiterlijk vertoon: het gaat de deelnemende landen niet voor de wind, schrijft Jonathan Holslag.

Om te beginnen groeien die groeilanden niet meer zo snel. Het bruto binnenlands product van Brazilië, Rusland en Zuid-Afrika is vandaag zelfs aanzienlijk kleiner dan tien jaar geleden. De Chinese groei vertraagt; de groei in India is nog niet standvastig. Leken de BRICS-landen in 2006 een onstuitbare economische pletwals, die pletwals heeft vaart verloren. Zij vertegenwoordigen ongeveer 25 procent van de wereldwijde productie; Europa en de Verenigde Staten samen 42 procent.

Die beperkte economische macht heeft gevolgen voor de ambities. De BRICS-landen willen af van de dollar als reservemunt. De BRICS willen ook een eigen betaalsysteem, BRICS Pay, en coördinatie tussen de centrale banken. Maar dat lukt amper. Zelfs in de BRICS-bank, een ontwikkelingsbank die moet concurreren met de Wereldbank, zijn dollars en euro’s het gangbare betaalmiddel. De verklaring daarvoor is dat het Westen voor de BRICS-landen de grootste afzetmarkt blijft en dat als klant bepaalt in welke munt wordt betaald . Het aandeel van de onderlinge uitvoer tussen BRICS-landen is amper 10 procent.

Landen vormen zeker geen hechte eenheid

Dat heeft dan weer te maken met de bijzondere rol van China. Niet alleen vertraagt de Chinese groei, maar ook de binnenlandse vraag in China is nog steeds veel te klein. China voert veel meer uit naar andere BRICS-landen dan het invoert. Het resultaat is een aanzienlijk handelsoverschot van 200 miljard euro vorig jaar. De landen zitten nog steeds vast in een arbeidsverdeling waarbij China de industrie voor zijn rekening neemt en de rest de grondstoffen. India en Brazilië, bijvoorbeeld, hebben verschillende procedures tegen Chinese dumping lopen bij de Wereldhandelsorganisatie.

BRICS wordt vooral bijeengehouden door gezamenlijke afkeer van het Westen, veel minder door tastbare samenwerking. De duidelijke machtsverschuiving die de eerste jaren van BRICS karakteriseerde, is vandaag veel minder zichtbaar. We verkeren al enkele jaren in een soort stilstand waarbij het aandeel van het Westen in de wereldwijde economie en in defensie-uitgaven relatief stabiel blijft. Het is moeilijk inschatten wat er de komende tijd zal gebeuren. Het Westen rust maar beter niet op zijn lauweren, maar BRICS is allerminst zegezeker.