De negen leden van het Amerikaanse Hooggerechtshof ondertekenden een gedragscode tegen belangenverstrengeling en onethisch gedrag. Dat moet het tanende vertrouwen in de rechters herstellen, schrijft Victor Pak.
Het gaat bergafwaarts met het vertrouwen in het Amerikaanse Hooggerechtshof. In 2000 waardeerde 62 procent van de Amerikanen hoe het Hof zijn werk deed. Inmiddels is dit zo’n 40 procent: een dieptepunt. Vier op de vijf Democratische kiezers noemt het – overwegend conservatieve – Hof politiek vooringenomen. Ruim eenderde van de Republikeinen en de helft van de onafhankelijken is dezelfde mening toegedaan.
Wat de opperrechters niet populairder maakt, is de politieke heisa die tegenwoordig ontstaat rond hun benoeming. De nieuwste rechter, Ketanji Brown Jackson, werd voorgedragen door de Democratische president Joe Biden. De Senaat ging akkoord met slechts 4 stemmen verschil: 52 tegen 48. Alleen rechter Brett Kavanaugh kreeg bij zijn voordracht in 2018 nog minder steun van Senatoren: 50 tegen 48.
Rechter in privéjet Republikeinse donateur
De rechters dragen zelf bij aan hun verslechterde imago. Dit doen ze met omstreden en politiek verstrekkende besluiten, zoals vorig jaar met het intrekken van het federale recht op abortus, maar ook met hun eigen gedrag.
Dit jaar kwamen twee conservatieve rechters in opspraak. Clarence Thomas bleek ruim twintig jaar te hebben genoten van luxe vakanties op kosten van een donateur van de Republikeinse Partij. Thomas mocht mee met het privéjacht en privéjet van miljardair Harlan Crow, maar hield de tripjes geheim.
En rechter Samuel Alito bleek in 2008 op visvakantie in Alaska te zijn gegaan met een andere Republikeinse miljardair en donateur, Paul Singer. Toen later Singers bedrijf enkele keren voorkwam bij het Hooggerechtshof, meldde Alito deze vakantie niet en deed hij gewoon mee met de behandeling van de zaken.
Rechters schrijven zichzelf de regels voor
De onthullingen vergrootten de onvrede over de opperrechters. Democratische Senatoren speculeerden over nieuwe regels, al was onduidelijk of de ene overheidstak zomaar de andere kan reguleren. Daarop besloten de rechters het heft in eigen hand te nemen. Alle negen ondertekenden een gedragscode.
In veertien pagina’s omarmt het Hof veel regels die in lokale rechtbanken al gelden, zoals voorschriften rondom geschenken die rechters en hun familieleden aannemen. Ook mogen de opperrechters geen politieke activiteiten ondernemen, en mogen zij alleen een ‘redelijke compensatie of vergoeding’ ontvangen voor hun reiskosten.
De code leunt op het vermogen van de rechters om zichzelf te disciplineren. Voor de geloofwaardigheid van het instituut is het te hopen dat de rechters dat kunnen opbrengen.