Heeft Europa nog de wil en het uithoudingsvermogen om ons tegen een formidabele vijand te weer te stellen? De standvastige westerse leiders van veertig jaar terug kunnen als voorbeeld dienen, schrijft Paul Brill in een ingezonden opinie.
Er wordt wel gezegd dat met de Russische inval in Oekraïne de geschiedenis is teruggekeerd in Europa. Maar trekken we wel enige lering uit de geschiedenis, zelfs als het om een tamelijk recente episode gaat? Bij de ophef die de Franse president Emmanuel Macron heeft veroorzaakt door de inzet van westerse militairen in Oekraïne niet volledig uit te sluiten, moest ik onwillekeurig denken aan het optreden van een inmiddels roemruchte voorganger: François Mitterrand.
Op 20 januari 1983 toog deze naar de toenmalige West-Duitse hoofdstad Bonn om een buitengewone toespraak voor de Bondsdag te houden. Hij had een dringende boodschap: het was van het grootste belang dat Bonn pal achter het NAVO-dubbelbesluit zou blijven staan. West-Duitsland zou bereid moeten blijven om nucleaire middellange afstandsraketten op zijn grondgebied te stationeren als de Sovjet-Unie zou vasthouden aan de voorgenomen plaatsing van SS-20-raketten, die bij uitstek op Europese doelen waren gericht.
Zouden de Europeanen de komst van de SS-20-raketten op zijn beloop laten? Dan zou er een noodlottig gat in de westerse nucleaire afschrikking ontstaan, en zou hun continent onder verhevigde militaire en politieke druk uit Moskou komen te staan. De strategische balans in Europa zou ernstig worden verstoord. ‘Het Oosten heeft de euroraket en het Westen heeft het pacifisme,’ zo zou dezelfde Mitterrand de in zijn ogen zeer gevaarlijke ontwikkeling typeren in een toespraak van een paar maanden later.
De robuuste interventie van de Franse president vervult tot op de dag van vandaag een voorbeeldfunctie. Hij verraste destijds vriend en vijand. Met name Washington was vervuld van argwaan toen Mitterrand in 1981 aan de macht kwam. Frankrijk had toch al een traditie van anti-Amerikaanse oprispingen, en nu zetelde in Parijs een linkse regering met vier communistische ministers. Maar die kregen geen bemoeienis met defensie en de buitenlandse politiek, en de socialist Mitterrand bleek feitelijk een veel coöperatievere bondgenoot dan zijn voorgangers – met name de legendarische Charles de Gaulle, die zijn land had losgemaakt uit de militaire structuur van de NAVO.
Leiders jaren tachtig toonden standvastigheid
Verheugd waren ook de leidende West-Duitse politici. Het was nota bene bondskanselier Helmut Schmidt geweest die in 1977 de SS-20 tot een majeure uitdaging voor het Atlantisch bondgenootschap had bestempeld en daarmee de aanzet had gegeven tot het NAVO-dubbelbesluit. Maar er was in West-Duitsland – net als in Nederland – een massale antikernwapenbeweging ontstaan, die volkspetities en grootscheepse demonstraties organiseerde. Een beweging die de nodige aanhang won in de SPD van sociaal-democraat Schmidt en in de kerken. Daarom waren Schmidt en zijn christen-democratische opvolger Helmut Kohl zeer geholpen met de kordate standpuntbepaling van de socialist Mitterrand.
Schmidt, Kohl, Mitterrand, de onvervaarde Britse premier Margaret Thatcher en de – destijds door velen onderschatte – Amerikaanse president Ronald Reagan: zij hadden beslist hun tekortkomingen en onderlinge fricties. Maar terugkijkend op die periode moeten we erkennen dat ze een geopolitieke prestatie van formaat hebben verricht. Hun vasthoudende, gemeenschappelijke opstelling tegen de aangescherpte nucleaire dreiging uit Moskou heeft het Westen behoed voor een gevoelige strategische aderlating. Dat ten slotte de plaatsing van middellange afstandsraketten overbodig werd (en in Nederland geheel achterwege is gebleven) is per saldo aan hun standvastigheid te danken. Niet aan de vredesbeweging, hoe nobel de intenties van veel demonstranten ook waren.
De huidige generatie van Westerse leiders staat nu voor de urgente opdracht om eenzelfde standvastigheid tentoon te spreiden. En liefst nog een extra dosis. Er is niet slechts sprake van mogelijke strategische chantage uit Moskou, maar van regelrechte Russische agressie, compleet met openlijke nucleaire dreiging. Voor de Europeanen komt er nog eens bij dat de decennialange consensus in Washington over het cruciale belang van het Atlantisch bondgenootschap is verkreukeld en de Amerikaanse nucleaire paraplu gemakkelijk kan inklappen.
Grote Europese landen delen geen gevoel van urgentie
Helaas is er tot nu toe weinig reden om de regeringsleiders in Berlijn, Parijs en Londen – de drie hoofdsteden die nog altijd bepalend zijn als de Europese weerbaarheid op het internationale toneel in het geding is – tot waardige erfgenamen van Schmidt, Kohl, Mitterrand en Thatcher te bestempelen. Weliswaar wordt Oekraïne ruimschoots bediend met solidariteitsbetuigingen. En ja, ook met forse wapenhulp. Maar altijd met een slag om de arm. Er wordt niet op het scherp van de snede geopereerd. En misschien wel het grootste manco: Macron, Olaf Scholz en Rishi Sunak wekken niet de indruk dat ze worden gedreven door een gedeeld gevoel van urgentie.
Het pijnlijkst is de kleurloosheid van de Britse premier Sunak. Pleitbezorgers van Brexit bezwoeren destijds dat deze stap beslist niet zou betekenen dat het Verenigd Koninkrijk zich afkeert van het Europese continent. Maar Londen speelt eigenlijk geen rol van betekenis in het denken over en bevorderen van een Europees veiligheidsbeleid vis-à-vis het agressieve Rusland, en dat mogelijk zonder een toegewijde bondgenoot aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.
De Duitse bondskanselier Scholz kwam sterk voor de dag toen hij in reactie op de Russische agressie tegen Oekraïne sprak van een ‘keerpunt in de geschiedenis’, en een drastische versterking van het defensiepotentieel van zijn land aankondigde. Maar bij elke beslissing om hoogwaardig militair materieel naar Oekraïne te sturen, leek de twijfel toe te slaan. Daardoor arriveerden broodnodige wapens niet of te laat op het strijdtoneel. Ondanks het pronte optreden van met name minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock (Groenen) blijft Berlijn kennelijk beducht om een leidende rol te spelen en lijkt de angst voor escalatie altijd weer groter dan de vrees voor een Russische opmars.
Eens had Europa baat bij die Duitse ‘zelfafschrikking’, maar inmiddels geldt wat de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Radoslaw Sikorski alweer enige jaren geleden zei (tot zijn eigen verbazing): dat Duitse passiviteit ons in het huidige tijdsgewricht meer moet verontrusten dan Duits zelfbewustzijn.
Heeft Europa nog de wil en het uithoudingsvermogen?
Het zou voor de hand liggen dat Macron het tekort aan Duits leiderschap en Britse presentie compenseert. Frankrijk is per slot van rekening het land van de volonté politique en mag zich graag beroemen op meer geopolitiek besef en strategisch vernuft dan zijn Europese bondgenoten. Maar Macron heeft lang in de waan verkeerd dat hij hoogstpersoonlijk Vladimir Poetin tot rede kon brengen. En zijn Europese antenne staat nogal eens verkeerd afgesteld. Wat bleek toen hij na het recente topberaad in Parijs menige bondgenoot overrompelde door de inzet van westerse militairen in Oekraïne nadrukkelijk als optie open te houden.
Deze solo-actie was tactisch niet erg slim. Maar de schade werd juist ook weer vergroot doordat Scholz zich geroepen voelde om die optie pontificaal af te wijzen. Andere regeringsleiders die aan het topberaad in Parijs hadden deelgenomen, kozen veel kalmere woorden om er afstand van te nemen.
Zulke aanvaringen tussen Parijs en Berlijn kan Europa zich in de huidige situatie eigenlijk niet permitteren. Er staat te veel op het spel. Wanneer je de beschouwingen van gezaghebbende Russische commentatoren leest, word je omhuld door een walm van minachting voor de geopolitieke nietigheid van een Europa dat in hun ogen definitief ten prooi is gevallen aan moreel en politiek verval. Onverholen pleiten ze voor een Russisch-Chinese wereldorde, waarbij Moskou de dominantie over Europa voor zijn rekening neemt. Nucleaire chantage zien ze als een normaal en effectief middel om de Amerikanen weg te spelen en de Europeanen onder de knie te brengen.
Dreigt inderdaad geopolitieke nietigheid voor Europa? Hebben wij nog de wil en het uithoudingsvermogen om ons tegen een formidabele vijand te weer te stellen? De nagedachtenis aan Schmidt, Kohl, Mitterrand en Thatcher geeft hopelijk de broodnodige moed en inspiratie.