De Europese Unie zadelt landen en bedrijven die handel willen drijven op met regelimperialisme, in plaats van gelijkwaardige handelsverdragen. Intussen vervaagt de grens tussen publiek en privaat en wordt ons leven steeds meer ingesnoerd. Dat schrijft professor Marc de Vos in een ingezonden opinie.
Na lang discussiëren heeft de Europese Unie een compromis bereikt dat het Europese grootbedrijf verantwoordelijk maakt voor het respecteren van Europese mensenrechten en milieunormen in zijn toevoerketen buiten Europa.
De NGO’s vinden dat de zogenaamde zorgvuldigheidsverplichting voor internationale leveranciers niet ver genoeg gaat, de bedrijfslobby vindt het omgekeerde. De fundamentele vraag is: zijn bedrijven ook NGO’s?
In een normale wereld bepalen internationale verdragen het kader voor commerciële relaties tussen bedrijven uit verschillende landen. Als de EU wil garanderen dat zeg, Chinese bedrijven geen producten leveren aan Europese bedrijven die in China worden gemaakt met schending van mensenrechten, moet zij in een handelsverdrag met China de naleving van mensenrechten bedingen en daarbij afspraken maken over mechanismen voor controle en afdwinging.
Als Europa milieubescherming wil garanderen in de waardeketen van een product, dan moet het milieunormen instellen in de landen en voor de actoren die betrokken zijn bij de productie, het gebruik of het levenseinde daarvan.
Afspraken over handel zijn altijd moeilijk
Dergelijke afspraken zijn natuurlijk diplomatiek of politiek lastig. Als ze niet haalbaar blijken, kan Europa handel verbieden, beperken of met tarieven belasten, ook ter compensatie van schade. Of het kan inzetten op de meerwaarde van handel om door welvaartsgroei bij te dragen aan een proces dat betere bescherming biedt bij armere handelspartners.
Het is iets totaal anders om bedrijven te mobiliseren voor het internationaal opdringen van Europese standaarden waarover de Unie zelf niet heeft onderhandeld of durft te onderhandelen in de betrokken landen. Op politiek vlak doet Europa daarmee aan regelimperialisme: het legt eenzijdig regels op buiten de Europese grenzen.
De EU ziet zichzelf als gouden standaard voor de handel
Regelimperialisme beschouwt de Europese Unie als haar kracht. Europa ziet zichzelf als de normzetter voor de wereld. In privacy, in AI, in duurzaamheid, in mensenrechten en ver daarbuiten: de Unie maakt de meest stringente regels en verwacht dat die door de grootte van de Europese markt feitelijk wereldstandaard worden voor bedrijven en landen buiten Europa.
Amerika onderneemt, China kopieert en Europa reguleert. We zijn daar zelfs fier op. Als het niet lukt, verwachten we blijkbaar dat Europese bedrijven die standaarden zelf exporteren. De Unie spant het bedrijfsleven voor een politiek karretje, maakt bedrijven tot onderaannemers van de politiek, met voorspelbare frustratie in China en daarbuiten.
Niet alleen de EU doet aan politisering
De politisering van de bedrijfsvoering is niet nieuw, maar is nu een heuse trend geworden. In financiële transacties vervangen banken de overheid in het controleren en bestrijden van fraude, witwaspraktijken en meer.
Het klimaatbeleid heeft letterlijk alle economische spelers meegezogen in een agenda van planmatige duurzaamheid die het open model van emissienormen en -belastingen heeft verdrongen.
Bedrijven doen zelf ook aan politisering door diversiteit, inclusie en andere maatschappelijke doelstellingen te promoten als essentieel onderdeel van het ondernemerschap of de bedrijfsorganisatie.
Ingesnoerd
Die politisering van bedrijven tekent de huidige vervaging van het onderscheid tussen de publieke en de private sfeer. Wij allen voelen dat ons privébestaan is ingesnoerd door politieke normen over bijvoorbeeld non-discriminatie, vrije meningsuiting of religiebeleving, om nog te zwijgen van de rechten en plichten waarmee de welvaartsstaat ons hele leven boetseert.
De waarde van de scheiding tussen publieke en private ruimte, tussen politiek en economie, tussen overheid en markt, voor de samenleving, voor de democratie en voor de economie, raakt in verdrukking. Tegen de prijs van economisch welvaartsverlies en maatschappelijke polarisatie.