De traditionele pro-Europese partijen negeren een duidelijk zichtbare verkiezingstrend volledig. Dat verdient geen schoonheidsprijs en kan resulteren in nog meer stemmen voor eurosceptische partijen, schrijft René van Rijckevorsel.
Toen premier Mark Rutte (VVD) na afloop van de Europese top vorige week in Brussel de pers te woord stond, kwam de Franse president Emmanuel Macron spontaan op hem af. Ten overstaan van de journalisten prees hij Rutte de hemel in. ‘We zijn bedroefd omdat we een grote kameraad verliezen. Gelukkig zien we hem terug bij de NAVO.’ Omhelzing en zoenen volgden.
Rutte en Macron waren lang een dominante twee-eenheid in de Europese Raad. Nu Rutte vertrekt, en Macron vleugellam lijkt in Frankrijk, zal de dynamiek in Europa veranderen. Daarom was het tweetal er veel aan gelegen om tijdens Ruttes laatste top een laatste kunstje uit te halen: regelen dat de liberalen (Macrons partij zit in het Europees Parlement in Renew, samen met onder meer de VVD en D66) een mooie job in Europa veilig stelden.
Dat lukte: de Estse premier Kaja Kallas wordt Hoge Buitenlandvertegenwoordiger. Een baan die eens weinig aanzien had, maar in de nieuwe wereldwanorde geldt als volwaardige toppositie naast de voorzitters van de Commissie (opnieuw Ursula von der Leyen) en de Raad (de Portugese ex-premier António Costa).
Zo gingen de baantjes opnieuw naar de christen-democraten, de socialisten en de liberalen. Zij zijn samen goed voor 399 van de 720 zetels in het parlement en vormen de facto een soort coalitie.
Wrevel
Zo’n coalitie is democratisch gezien uiteraard geoorloofd. Maar de manier waarop het gebeurde, verdient geen schoonheidsprijs. Al op 17 juni, tijdens een informele top in Brussel, waren de drie partijen, elk vertegenwoordigd door twee leiders uit de Raad, bij elkaar gaan zitten in een aparte (achter)-kamer. Namens de liberalen uiteraard Macron en Rutte.
Opmerkelijk. Want tot nu werden de banen (met die van voorzitter van het parlement als laatste kaart in het kwartetspel) verdeeld onder de drie grootste partijen. Zo niet dit keer. De liberalen verloren meer dan een kwart van hun zetels. Zij moeten de eurosceptische fractie van Europese Conservatieven en Hervormers in zeteltal voor zich dulden. Daarin zit onder meer Fratelli d’Italia, van premier Giorgia Meloni.
Het buitensluiten van Meloni leidt tot wrevel. Bij haar, maar ook bij het toenemend aantal Europeanen dat koos voor rechts. Meloni, kribbig, weigerde vóór één van de drie kandidaten voor de topbanen te stemmen. Idem Viktor Orbán, de Hongaarse premier die sinds 1 juli onder de provocerende slogan ‘Make Europe Great Again’ (MEGA) de nieuwe halfjaarlijkse voorzitter is van de Europese Unie. Een veto is bij benoemingen niet mogelijk.
Linke soep
Meloni en Orbán hopen 18 juli wraak te nemen. Dan moet het Europees Parlement in een geheime stemming besluiten of Von der Leyen door mag. Traditioneel stemt zo’n 10 procent van de ‘coalitie’ niet voor. Dat betekent dat Von der Leyen kan ‘rekenen’ op zo’n 360 stemmen: net de helft. Linke soep.
Als álle buitengesloten partijen tegen haar stemmen, heeft Von der Leyen een probleem. Niet voor niets begon ze deze week te buurten bij de fracties buiten haar ‘coalitie’. Ze moet daarbij wel op haar tellen passen. Haar eigen christen-democraten willen niet nog meer beloften aan de Groenen, de socialisten zullen Von der Leyen niet steunen als ze rechts te veel paait. Toch is de verwachting dat de handige ‘VDL’ het redt, 18 juli.
Met Von der Leyen II en het handjeklap van de traditionele pro-Europese partijen, blijft de komende termijn veel ‘als vanouds’ in Brussel. Deze uitkomst negeert wel de tendens naar nationalistisch-rechts en dus de verkiezingsuitslag. Het laatste kunstje van Macron en Rutte kan zich over vijf jaar zomaar vertalen in een nog grotere electorale afwijzing van de ‘constructieve’ partijen die nu de baantjes verdeelden.