In heel Europa zie je hetzelfde: burgers gaan naar de marge, omdat ze het gevoel hebben niet serieus te worden genomen. Dat schrijft Martin Sommer.
Toen ik vanaf mijn Franse huis naar de bakker reed, zag ik aan het begin van het dorp iets nieuws. Er stond een flitser tegen hardrijders.
In Frankrijk zijn die flitsers uitgevoerd als pantservoertuigen zonder wielen, met een kogelwerende gleuf voor de lens. Deze flitser was fonkelnieuw, maar meteen ook al onschadelijk gemaakt, door iemand met een spuitbus zwarte verf. Het was een uiting van de haat tegen de staat, die u als Frankrijk-liefhebber vermoedelijk al hebt gezien in de naamborden van gemeenten die overal in het land op hun kop zijn gedraaid.
Jullie administratieve orde is de onze niet, zeggen die omgekeerde borden, het equivalent van de omgedraaide vlaggen in Nederland. Met dien verstande dat zo’n bord omkeren veel meer werk is, het bewijs dat de Franse weerzin tegen de staatsmacht veel dieper zit dan hier.
Mijn huis op het Franse platteland heb ik al ruim een kwart eeuw, maar de liefde voor Frankrijk blijft die van een buitenstaander. Eenmaal de grens over ben je in veel opzichten verlost van het drukkende Nederlandse wolkendek.
Machtsgreep
In Frankrijk is alles scherper, het zonlicht en het politieke debat. Maar het land is ook gewelddadiger, een demonstratie telt niet als er geen ruiten aan diggelen gaan, en geen politie-optreden in de banlieue zonder dat er doden vallen. Frankrijk is een veel harder land dan Nederland en dat is geen aanbeveling.
De onverzoenlijkheid zit zeker ook in de parlementsverkiezingen, waarvan ik de eerste ronde vanuit mijn Franse huis heb bekeken. Voordat ik moest inleveren, heb ik nog juist de einduitslag kunnen meepikken.
Het mislukken van de machtsgreep van de partij van Marine Le Pen was verrassend, maar laat u niets wijsmaken.
Het midden van Macron is bijna gehalveerd en de president kijkt aan tegen twee radicale flanken, waarmee het kwaad kersen eten is. Op X kwam een filmpje voorbij van de veelgeplaagde president. Hij had zich min of meer vermomd, in een stoer leren jasje, een das die iets weghad van een palestijnensjaal, zwarte pet en zwarte zonnebril.
Hij liep door een winkelstraat, werd herkend en begon handen te schudden. De president van de afstand was ineens een motormuis, en ik kwam er niet uit of dat heel Frans was of een voor Macron typerende verkeerde inschatting van de situatie.
Zichtbaar ongemakkelijk was het zeker. Na de afstraffing bij de Europese verkiezingen dacht Macron een nieuw mandaat te krijgen door het parlement te ontbinden. Als de nood aan de man kwam, zouden de kiezers wel terugkomen naar het midden.
Die inschatting was ‘meer dan een misdaad, het was een fout’, zoals het ten onrechte aan de Franse diplomaat Talleyrand (1754-1838) toegeschreven gezegde luidt. Politici denken altijd dat kiezers in het midden zitten.
Maar het midden is morsdood, vergeet het midden, wist al de spindoctor van Boris Johnson, Dominic Cummings. Macron dacht in de geest van de grote president Charles de Gaulle te handelen: ik of de chaos.
Futiel referendum
Maar Macron heeft De Gaulle verkeerd begrepen. Dat beweer ik niet als amateur-Fransman, dat lees ik in de krant Le Figaro bij een van die scherpe denkers, de historicus Alain-Gérard Slama. In de opvatting van de generaal had de president een bijzondere, bijna mystieke relatie met de Fransen. De Gaulle was een echte populist, een bonapartist, die zijn Vijfde Republiek zo had ontworpen dat de president ver boven de partijen stond.
Als het ernaar uitzag dat ‘de liefde tussen een man en zijn volk’, zoals De Gaulle het uitdrukte, aan sleet onderhevig was, dan drong de vraag zich op of hij zijn biezen moest pakken. Zo verging het de generaal zelf, toen hij in 1969 een tamelijk futiel referendum over de decentralisatie verloor en pardoes aftrad.
De Gaulle wás Frankrijk, de president van een land dat hunkerde naar een koning, zoals Nederland precies het omgekeerde is, een republiek met een kroon.
In de Franse constructie is de premier de kop van Jut die de politieke klappen opvangt en dus om de haverklap het veld moet ruimen. Het ging mis toen presidenten moesten samenwerken met politiek tegengestelde premiers in de zogeheten cohabitation.
De president belichaamde niet langer alle Fransen, maar ging vechten voor zijn eigen politieke kleur. Dat leverde doldwaze taferelen op. Zo vloog François Mitterrand met het presidentiële vliegtuig naar Europese toppen, terwijl zijn premier Jacques Chirac maar moest uitzoeken hoe hij ter plaatse kwam.
De president raakte zijn aura kwijt en werd steeds meer politicus. Bij Macron zijn de functies van president en premier eigenlijk versmolten. Hij verwarde de mystiek van het presidentschap voor alle Fransen met het idee dat hij beter weet dan wie ook wat in het belang van Frankrijk is.
Macron is de Franse variant van Paars, en zijn uitdrukking daarvoor was ‘en même temps’, tegelijkertijd. Hij is zowel links als rechts, plukte zijn ministers even gemakkelijk bij de rechtse gaullisten vandaan als bij de socialisten.
Hij belichaamt het radicale midden en regeert minder namens het volk dan namens het verstand. Een meerderheid had Macron al niet meer, en zijn omstreden voorstellen drukte hij per decreet door.
Alain-Gérard Slama schreef al in de jaren tachtig over het ‘extreme midden’, dat ‘de macht monopoliseert ten koste van het gewone democratische spel dat rust op de afwisseling van links en rechts’. Maar juist in Frankrijk staan links en rechts nog altijd voor verschillende wereldbeelden – maakbaarheid tegenover traditie, staat tegenover samenleving.
Beroerd bestuurd
Macron eiste het beste bestuur voor zichzelf op, met als gevolg dat de radicale depolitisering van de politiek leidde tot het tegendeel, de radicale politisering van de bevolking.
Mensen willen niet worden geregeerd door het verstand, maar door iemand die ze het gevoel geeft dat ze erbij horen.
Kijk naar de voormalige koloniën, vaak beroerd bestuurd, maar wel door hun eigen regeerders en niemand die het anders wil.
In heel Europa zie je hetzelfde patroon: burgers gaan naar de marge omdat ze het gevoel hebben niet serieus te worden genomen. Frankrijk is altijd heftiger, omdat de bevolking van oudsher bereid is de boel op te blazen. In dat opzicht is de gok van Macron inderdaad heel Frans, en kan hier een ander versleten gezegde niet ontbreken.
Parijs niest, heel Europa is snipverkouden.
Martin Sommer is historicus en journalist. Hij schrijft om de week een beschouwing over politiek.