Benoem religieus geweld in Bangladesh en stop met pathologieën als ‘islamofobie’

29 augustus 2024Leestijd: 3 minuten
De hindoe-minderheid in Bangladesh ging de straat op om te protesteren tegen het religieuze geweld. Beeld: Hasan Rafiu/NurPhoto/Shutterstock

Jurist en psycholoog Avish Jajairam vraagt zich in een ingezonden opinie af waarom de Nederlandse media in de berichtgeving over de gewelddadige studentenprotesten in Bangladesh volledig voorbij gaan aan het geweld tegen de niet-islamitische minderheid.

Het is opmerkelijk en verontrustend hoe de Nederlandse media omgaan met kwesties rondom moslimradicalisme en de gevolgen van islamisering, vooral gezien de recente geweldsuitbarstingen in Bangladesh. Terwijl de media in het Westen diverse religies vaak belachelijk maken of karikaturaal weergeven, is het opvallend hoe terughoudend men is om expliciet aandacht te besteden aan de destructieve invloed van radicale islamitische groeperingen.

De gewelddadige studentenprotesten in juli 2024 in Bangladesh illustreren deze dubbele standaard op pijnlijke wijze. De berichtgeving richt zich vooral op het verzet tegen het quotumbeleid van de premier, zonder te vermelden dat deze protesten werden geleid door Chattra Shibir, de radicale studentenvleugel van Jamaat-e-Islami. Dit is dezelfde organisatie die in 1971 verantwoordelijk was voor de Bengaalse Genocide, waarbij naar schatting drie miljoen hindoes, christenen en andere religieuze minderheden in Bangladesh werden vermoord. Door deze cruciale context weg te laten, worden de gebeurtenissen geframed als puur politieke conflicten, terwijl de diepere religieuze en extremistische motieven onderbelicht blijven.

Het is schokkend hoe een organisatie als Jamaat-e-Islami, met haar gewelddadige verleden en huidige radicale agenda, nauwelijks als zodanig wordt benoemd in de media. Waarom wordt de rol van een radicale islamitische organisatie geminimaliseerd, terwijl de slachtoffers van dit geweld, vaak niet-moslims, slechts terloops worden vermeld?

Lees verder onder de video

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Angst om als ‘islamofoob’ bestempeld te worden

Een mogelijke verklaring hiervoor is de angst om als islamofoob bestempeld te worden. Dit label wordt te vaak gebruikt als wapen tegen degenen die objectieve kritiek uiten op radicale islamitische ideologieën. Gerechtvaardigde kritiek richt zich op gedrag, niet op iemands etniciteit of geloof. Iemand die terecht kritiek uit op radicaal gedrag dat voortkomt uit een geloof, lijdt niet aan een fobie. Een fobie is in de psychologie een pathologie die zich uit in reële angst en gepaard gaat met symptomen zoals zweten, trillen, hartkloppingen en kortademigheid. Er is geen mens die dergelijke klachten ervaart bij de confrontatie met religieuze uitingen, kleren of boeken. De Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans (1921-1995) noemde dergelijke holle frasen en betekenisloze retoriek ‘kretologie’. Het is niets meer dan een duistere poging om weldenkende mensen met een verbale luchtspiegeling te verlammen en de werkelijkheid te vervalsen.

Het gevolg van deze terughoudendheid in de maatschappij is dat er nauwelijks nog objectief wordt gesproken over de dreiging die uitgaat van radicale groepen. Dit is niet alleen misleidend, maar ook gevaarlijk, omdat het een vals beeld schetst van de werkelijkheid. Door de extremistische achtergrond van de betrokken groepen te negeren, wordt de ernst van de situatie gebagatelliseerd en blijft de ware aard van het conflict onbegrepen bij het publiek. De kwestie van Bangladesh is hiervan een duidelijk voorbeeld.

Geweld in Bangladesh is religieus gemotiveerd

De gedwongen islamisering bij de oprichting van Pakistan, bekend als Pakistanisatie, werd uitvoerig beschreven door historicus Ian Talbot in zijn boek Pakistan, a Modern History. Deze term verwijst naar de systematische onderdrukking en uitroeiing van bestaande culturele en religieuze identiteiten ten gunste van een geforceerde islamitische homogeniteit; een vorm van etnocide. Het was toen, en is nu nog steeds, de droom van radicale moslims om Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) volledig te islamiseren. Het geweld tegen religieuze minderheden is dan ook niet alleen politiek, maar vooral religieus gemotiveerd.

Het is hoog tijd dat politiek en media afstappen van holle frasen en misleidende framing, en zich richten op het benoemen van de feiten en de dreigingen die uitgaan van radicale groepen. Waar radicale islam de overhand krijgt, worden gematigde moslims, niet-moslims en andersgelovigen systematisch onderdrukt en gemarginaliseerd. Islamisering brengt een wereld mee waarin de vrijheid van geloof, meningsuiting en levensstijl ernstig wordt bedreigd. Daarom is het cruciaal dat we wereldwijd de fundamentele rechten en vrijheden van iedereen actief blijven benoemen en verdedigen.