Verslaafd aan fastfood en digitale gelijktijdigheid

Een onophoudelijke lavastroom van nieuws over oorlogen, leed, roddels en onzin komt elke dag via de smartphone onze levens binnen. Telefoonloos bramenplukken biedt afleiding, maar nooit voor lang.

Vladimir Nabokov – geniaal auteur, papa van Lolita, u zou hem echt eens moeten lezen – merkte ooit op dat een schrijver zich tijdens het scheppen voortdurend bewust moet zijn van het wonderlijke fenomeen van de simultaneïteit.

Terwijl het regent in Amsterdam, smeert iemand (laten we zeggen een vrouw, ze is tarweblond, draagt een blauwe bikini) op een tropisch eiland zich nog eens in tegen de felle zon. Terwijl een kind ergens in een Vinex-wijk voor de miljoenste maal klaagt dat het geen spinazie lust, doodt een Russische glijbom een leeftijdgenootje nabij Charkiv. Terwijl u vredig inslaapt, staan aan de andere kant van de wereld miljarden mensen op voor een nieuwe, frisse werkdag. Und so weiter.

Nabokov – hij stierf in 1977 in Montreux – kon niet bevroeden dat wat hij zag als een gedachtenexperiment op een dag banale werkelijkheid zou worden. Door de smartphone.

Terwijl een mens vredig inslaapt, hoeft hij of zij niet langer hersenacrobatiek te doen om te beseffen dat elders op de aardbol miljarden mensen aan een nieuwe, frisse werkdag beginnen. Door een familielid, of een vriend, daar te beeldbellen, kun je dat ontwaken meebeleven. Ken je niemand ter plekke, dan is er een sterrenhemel aan platforms om het bestaan aan de andere kant van de aardbol live mee te maken.

Je wilt wegrennen voor de oorlogen, het leed

In het Franse gehucht waar ik dankzij ene meneer Vladimir Vladimirovitsj Poetin (geboren in 1952, hij leeft nog) nu tijdelijk permanent woon, beleven we dit jaar een geweldig bramen­seizoen. Na het ontwaken, na de douche, met slechts een glaasje sinaasappelsap achter de kiezen, ga ik met een speelgoedemmertje vroeg op pad. Al voor de derde week. Ik ken de plekjes, de bosschages. Mijn armen zitten onder de schrammen. Bramen zoeken is detoxificatie. Het ontgiften door de natuur van ook mijn verslaving aan digitale simultaneïteit.

Natuurlijk lees ik heus nog weleens een boek. Maar de oorlogen, het leed, de roddels, de onzin – ook bij mij komt alles via mijn Samsung binnen. Een onophoudelijke lavastroom. Je wilt ervan wegrennen. Maar blijft toch gefascineerd staren.

Mijn jacht op bramen doe ik altijd telefoonloos. Even geen ­simultaneïteit. Een buizerd vliegt over, ik snuif de ochtenddauw op, haal mijn handen open aan de doornen. Maar geheel gedachteloos ben ik niet, het geheugen loopt altijd mee.

Bramenplukken

O, bramen zoeken! Hoe was het ook alweer? In mijn jeugd gingen we bij ons thuis nooit met vakantie. Vanaf mijn twaalfde had ik een reeks aan bijbaantjes. Ik oberde op het Zandvoortse strand, zat daar bij de wc’s, waste af, maakte duizenden broodjes kroket – enfin, alles wat ook de Nederlandse Gen Z’ers nu volop schijnen te doen. Ze werken in hun jeugd meer dan destijds de ‘boomers’, de ‘nixers’ en de ‘millennials’.

Ik ben een ‘nixer’. Half augustus was het met de bijbaantjes vaak gedaan. De gehele zomer had ik tussendoor gezond gezwommen in zee, uitgerust, gezonnebaad. Nu was de bramentijd aangebroken. Met een mayonaise-emmer trok ik de duinen in. Meestal alleen. Ik meed het pad naar Noordwijk, waar mannen in een duinpan ineens plachten op te staan. Poedelnaakt, hongerig om zich heen speurend.

Tijdens het bramenplukken klonk van verre het motoren­gejank van het circuit. De Formule 1. Eind augustus was er elk jaar de Grand Prix. Afgesloten met vuurwerk op het strand. De Grand Prix is terug. Dat vuurwerk geloof ik niet.

Als ik na uren zoeken met een volle emmer thuis was, begon mijn moeder de oogst meteen te wassen, op het vuur te zetten. Met suiker. Voor sap, voor jam. Wat hield ik van haar, als ze daar in haar schort zo bij het fornuis stond! En wat was ik trots, als we met Kerst nog zo’n pot bramenjam openmaakten!

Je helemaal digitaal afsluiten kan niet

‘Bonjour,’ klonk van de week de stem van mijn buurman Marcel. ‘Hoe gaat het vandaag met zoeken?’ Ik liet hem mijn oogst tot dusver zien. ‘Kom maar even mee.’ Hij bracht me naar zijn schapenveldje, de omheining vol met sappige bramen.

‘Heb je het gehoord? Alain Delon is dood!’ ging mijn buurman toen verder. Ook al zou je je op het Franse platteland digitaal volkomen afsluiten, het nieuws komt altijd. ‘Ik heb hem in ­Parijs gekend. Via mijn werk bij de Opéra. Hij was een beest. Maar een knap beest. Vrouwen houden van knappe ­beesten.’

Knikkend naar mijn speelgoedemmertje, ging hij verder. ‘Ik had de afgelopen week mijn kleinkinderen over de vloer. Ze wilden elke dag pizza eten, pasta, hamburgers. Toen ik ze bij het ontbijt een schaaltje bramen voorzette, voor in de yoghurt, ­zeiden ze nee. Ze weigerden ook met mij bramen te plukken. Alle eten uit de natuur vinden ze vies. Ook de eieren van mijn kippen. Ze willen alleen maar dingen uit de supermarkt.’

Onwillekeurig dacht ik aan een recente column, waarin Kitty Herweijer de mythe sloopt omtrent het mediterrane dieet. Olijfolie, vette vis, noten, fruit, groenten. De bewoners rond de Middellandse Zee zouden dit massaal eten. Maar wat ze daar in die landen vooral zag, waren verslaafden aan fastfood, aan troep. Het gezonde mediterrane dieet, borg voor een lang leven, wordt in werkelijkheid vermoedelijk meer gevolgd in de welgestelde wijken van Parijs, Amsterdam, Londen en Stockholm, dan door het volk in het gezegende Zuiden.

Meegezogen in Nabokovs gedroomde simultaneïteit

Ik pluk de bramen vooral voor mijn geliefde, voor mijn vrouw. Toen ik met een vol emmertje tegen halfnegen weer thuis was, lag ze nog in bed. ‘Weet je wie ze vannacht in Parijs hebben opgepakt,’ sprak ze, terwijl ze zich met haar telefoon naar me omdraaide. ‘Pavel Durov, de eigenaar van Telegram! En weet je wat? Zijn vader was op de universiteit mijn leraar ­Latijn.’

Een tel later begon ik verwoed te scrollen. Groot nieuws. Alsof Mark Zuckerberg van Facebook was opgepakt. Snel werd ik weer meegezogen in Nabokovs gedroomde simultaneïteit.