‘Superieure toon van Nederlandse intellectuelen over Oekraïne begint te steken’

25 september 2024Leestijd: 5 minuten

Hoogopgeleiden, zoals de schrijver Ilja Pfeijffer, weten hoe je het laaghangende morele fruit moet plukken. Die superieure toon begint steeds meer te steken, schrijft Pieter Waterdrinker.

Ik mag Ilja Pfeijffer bijzonder graag. Als schrijver, als mens, als intellectueel. Maar met een recent essay in de Belgische krant De Morgen, waarin hij in het licht van het huidige asieldebat bruin-rechts in Nederland de oren wast, speelt hij de bruin-rechtse horde volgens mij juist in de kaart.

Deze wereld kent veel laaghangend fruit. Ook de wondere wereld van de moraal, van de ethiek. Zo ligt in het verhitte debat over de asielcrisis – die volgens velen helemaal geen asielcrisis is, maar een gigantische kakkerlak, ontsproten uit een nog veel groter kakkerlakkenbrein – een vergelijking met het Duitsland van de jaren dertig natuurlijk voor het grijpen.

Pfeijffer, in zijn literaire werk de prins der metaforen, maakt die vergelijking. Nogal ongelukkig, vind ik. De asielzoeker van nu is volgens hem de Jood van destijds. Gedemoniseerd, ontmenselijkt, vogelvrij. Hij plukt daarmee het laaghangende morele fruit. En sluit daarmee feitelijk een verder discours uit.

Woningnood? Wachtlijsten in de zorg? In het onderwijs? Angst voor terreur? Een gevoel van onveiligheid? Van verbrokkelende sociale cohesie? Als een columnist een ziekte benoemt van deze tijd, dan zou het hem sieren ook te komen met iets van een kuur. Met een pilletje, met een medicijn. Die kuur onthoudt Pfeijffer de lezers van zijn betoog helaas. Het louter een spiegel voorhouden aan het volk, met de toevoeging: ‘Kijk eens hoe lelijk jullie zijn!’ helpt zelden. Sterker nog: je loopt het risico juist extra olie op het vuur te gooien.

Hoogopgeleiden snappen niet hoe de wereld echt in elkaar zit

In De Volkskrant had Margriet Oostveen op dezelfde dag, maandag, een mooi interview met socioloog Quita Muis, die jarenlang onderzoek deed naar de opvattingen van Nederlanders en Europeanen over tal van onderwerpen. Wat bleek? De superieure toon van de hoogopgeleiden steekt de laagopgeleiden steeds meer. Ze vinden dat de hoogopgeleiden niet snappen hoe de wereld echt in elkaar zit. Ze kampen met hun morele claims. De meeste columnisten zijn hoogopgeleid.

Nu kun je natuurlijk zeggen: ‘Opgesodemieterd met dat volk!’ Maar net als de migranten die nu in Nederland leven, zal dat volk niet zomaar uit het land weggaan. Velen willen misschien wel, maar hebben er het geld, de gezondheid of beide niet voor.

De meningenkloof tussen de diverse sociale en economische groepen lijkt met de dag groter te worden dan ooit. Het gros blijft veilig hangen aan de eigen kant. Probeer je over de kloof heen te springen, dan riskeer je een val. De morele val. En nergens is men in Nederland zo bang voor als voor de morele val.

Hoe kunnen we de massaslachting in Oekraïne beëindigen?

Problemen die een samenleving voelt retorisch bagatelliseren, dan wel inzichten van anderen verdacht maken, is eerder een teken van intellectuele zwakte. In het debat over de oorlog in Oekraïne ontwaar ik al tijden iets soortgelijks. Let me be clear: Rusland is de agressor, Oekraïne het slachtoffer. Het regime in het Kremlin is een misdadig regime. Poetin heeft niet alleen Oekraïne, maar ook zijn eigen land naar de hel gesleept.

Maar net als bij het asielvraagstuk, wordt vooral de ziekte van de oorlog breed uitgemeten. Zonder ook maar enig uitzicht op een kuur. Een wezenlijk debat over de oorlog, en waartoe die mogelijk leidt, is eigenlijk doodgeslagen. Uit angst voor de morele val. Twee vragen lijken daarbij langzamerhand volstrekt taboe. Eén: was de oorlog te voorkomen geweest? Twee: hoe kunnen we deze massaslachting beëindigen?

De meeste politici in Nederland bepleiten het volgende: Poetin moet voor het oorlogstribunaal in Den Haag, het Russische leger moet worden verslagen, alle gebieden die Rusland sinds 2014 veroverde (inclusief de Krim) moeten terug naar Oekraïne. En dan, als de zege eenmaal daar is, een hek eromheen. Een IJzeren Gordijn. Weg met die 140 miljoen Russen. Misschien dat dat IJzeren Gordijn over vijftig jaar opnieuw valt. Zoals in 1989. Misschien pas over een eeuw. Maar misschien ook wel – het lijkt de heimelijke wens van velen – valt dat nieuwe IJzeren Gordijn helemaal nooit meer.

Alleen zit er een aap op hun schouder. Veel politici die dit beweren, geloven namelijk niet werkelijk wat ze zeggen. Ze liegen. Net als Trump. Liegt Trump uit kwade wil, zij doen dat ongetwijfeld uit goede wil. Niettemin, ze liegen.

De huidige lelijke oorlog zal niet eindigen in een mooie zege

Kyiv krijgt binnenkort mogelijk groen licht om Amerikaanse en Britse langeafstandsraketten in te zetten. Tot diep in Rusland. Welk moreel weldenkend mens kan Oekraïne dit recht ontzeggen? Om naast nóg meer munitiedepots, olie-installaties en lanceerinstallaties die het nu al bestookt, ook de vliegvelden te vernietigen vanwaar Russische jets met glijbommen opstijgen die in Oekraïne dood en verderf zaaien.

Rusland zal natuurlijk nog harder terugslaan. Het zal meer vernietiging betekenen, meer slachtoffers. Een nog bredere en langere weg van bloed, van gewonden, van invaliden, van lijken. Hebben we een andere keuze? Nee, eigenlijk niet. Maar intussen zit die aap daar grijnzend op de schouders.

De waarheid is namelijk deze: de huidige lelijke oorlog zal vermoedelijk niet eindigen in een mooie zege. Noch van Oekraïne, noch van Rusland. Hooguit kunnen we rekenen op een lelijke vrede. Met concessies. Met veranderde grenzen.

Mark Galeotti, als kenner van het huidige Rusland vrijwel ongeëvenaard, bekent in The Sunday Times dat er achter de schermen een almaar groeiende Oekraïne-moeheid leeft. Met uitzondering van Polen en zijn eigen land, het Verenigd Koninkrijk, zou men zich alom opmaken voor deze ‘lelijke vrede’. Hoewel de werkelijke sleutel daartoe natuurlijk ligt in twee metropolen: Moskou en Washington. Zelfs niet in Kyiv.

Oekraïne moet winnen, Rusland verliezen. Zij die anders wensen zijn defaitisten, verraders. Dat zal collega Pfeijffer met me eens zijn. Ook hoge Nederlandse militairen herhalen dagelijks in de media de mantra: ‘We moeten Kyiv tot aan de zege blijven steunen!’ Ze kunnen ook moeilijk anders. Wij evenmin. Vergeef me voor het laaghangende morele fruit. Dat ook ik nu pluk. Maar de aap die we liever niet willen zien, de aap dat we afstevenen op een lelijke vrede, zit op de schouders. Niet alleen op die van de politici. Maar op die van ons allemaal.