Sinds de Jom Kippoer-oorlog wordt Israël niet langer gezien als slachtoffer maar dader. Na 7 oktober duurde het medeleven met de Joden in Israël precies een dag, schrijft Martin Sommer.
Even keerde het ouderwetse Israël-gevoel terug, toen de piepers in Libanon ontploften en daarmee een flink deel van de top van terreurbeweging Hezbollah. Dat hadden die dekselse Israëliërs toch weer geflikt. De volgende dagen stonden grote stukken in de krant, over ontstekers, zelfontbrandende batterijen en hoeveel springstof je nodig hebt. Twee dagen later werd het kunstje nog eens herhaald met walkietalkies, waarna sjiitisch Libanon ook zijn iPhone niet meer durfde aan te raken.
Het deed denken aan de tijd dat het Israëlische leger als David met zijn slinger alle omliggende Arabische landen had verslagen. Ik herinner mij de krantenfoto’s van de zesdaagse oorlog in 1967, met de heldhaftige generaal Moshe Dayan met ooglapje op een tank. In 1973 deed Israël het nog eens over in de Jom Kippoer-oorlog, in het geheim voorzien van wapens door minister Henk Vredeling. Op het bureau van premier Joop den Uyl stond het portret van zijn Israëlische collega Golda Meir. Als ik me niet vergis, had zij in die tijd al gezegd dat de wereld meer van dode Joden houdt dan van levende.
Want 1973 was ook het omslagpunt, en sedertdien is Israël niet langer slachtoffer maar dader. Na 7 oktober en de slachtpartij door Hamas duurde het medeleven met Israël precies een dag, dat wil zeggen in de gemeenten waar men de moed had om de vlag met de davidsster te hijsen. Nadat het land zijn doodsvijanden van Hezbollah met de pieperaanval een geduchte slag had toegebracht, belden de kranten en het Journaal per ommegaande de deskundigen in het oorlogsrecht. Mocht dat zomaar, zo’n ontploffend zakgesprek organiseren?
Israël wordt op de weegschaal gelegd
De hooggeleerden wikten als theologen over het aantal engelen dat past op de punt van een naald. Als een exploderende pieper een soort boobytrap was, door het slachtoffer zelf met een knop tot ontbranding gebracht, dan mocht het niet. Als de Israëlische legerleiding de piepers op afstand had laten knallen, dan scheen het volgens het oorlogsrecht wel te mogen. Maar natuurlijk weer niet met vrouwen en kinderen in de buurt.
Mij ontgaan de fijnzinnige verschillen, maar ik ben geen theoloog. Mij verbaast het leger van deskundigen dat Israël op de weegschaal legt. Ook na 7 oktober meldden zich de kenners van het internationale recht als bloeiende paddenstoelen in de herfst. Allemaal wisten ze dat dader Israël zich niet aan de regels hield. Bij hen voegden zich de ambtenaren die voor de deur van Buitenlandse Zaken betoogden tegen hun eigen regering, en zich aansloten bij de actiegroepen PAX en Oxfam Novib om levering van onderdelen voor straaljagers aan Israël tegen te houden.
Zij boekten succes bij de rechter. Toen had de aanval met honderden raketten van Iran in april zich nog niet afgespeeld, die Israël mede dankzij die straaljagers onschadelijk kon maken. Ik zou graag weten hoe die rechter op zijn of haar vonnis terugkijkt. Mensenrechten, overal en altijd, schitterend, en vooral als je op 3.000 kilometer in je leunstoel zit. De combinatie van actiegroepen en recht kennen we al langer, en bewandelt altijd het pad van een hoger gelijk dan de vieze en vunzige werkelijkheid. In de jaren negentig schreef de progressieve Amerikaanse columnist Fareed Zakaria al dat de betere democratie bestaat uit ngo’s en rechters. Ook in de Nederlandse politiek wordt het gevecht tegen de nieuwe coalitie gevoerd via het recht, noodrecht of grondrechten.
Golda Meir kreeg gelijk: wereld heeft liever dode Joden dan levende
De Algemene Politieke Beschouwingen leerden dat de toevlucht tot de vraag of het wel mag van de rechter, het voordeel heeft dat je het niet over de zaak zelf hoeft te hebben, in dat geval te veel asielzoekers. Wat wél kan, werd niet voor niets het kabinetsmotto. Dat uitgangspunt geldt nog sterker voor een oorlog, als de keuze is tussen het uitdelen van de eerste klap dan wel zelf knock-out geslagen worden. Israël heeft in zijn bijna tachtigjarige bestaan ruimschoots met dat bijltje gehakt, maar anno nu heeft Golda Meir meer dan ooit tevoren gelijk. De wereld heeft liever dode Joden dan levende.