Na de snelle opmars van jihadistische rebellen is het regime van Bashar al-Assad, dertien jaar na het begin van de burgeroorlog, eindelijk gevallen. Het vertrek van de gewelddadige dictator leidt tot vreugde bij veel Syriërs. Maar wie denkt dat zijn vervangers vrijheid en vrede komen brengen, doet aan wensdenken, schrijft Matthijs van Schie.
Het was even geleden dat ze reden hadden tot juichen. Zondag 8 december feestten Syriërs in steden door heel Nederland, Europa, het Midden-Oosten en uiteraard Syrië zelf. De rood-wit-zwarte vlag van Assads regime maakt officieel plaats voor de groen-wit-zwarte vlag van de oppositie.
Nadat ze tot veler verrassing de tweede stad van het land Aleppo hadden ingenomen, veroverden jihadistische rebellen van Hay’at Tahrir Al-Sham (HTS) in ruim een week Hama en Homs, twee andere grote steden die onder controle waren van Assad. De hoofdstad Damascus was dit weekeinde de laatste dominosteen die zonder noemenswaardig verzet van het regeringsleger viel. Assad vluchtte met de staart tussen de benen naar Moskou, waar hij zondagavond met zijn familie landde en volgens Russische staatsmedia politiek asiel gekregen heeft.
Gebrekkige steun bondgenoten nekte Assad
Dat vier van de zes grootste steden van Syrië zo snel vielen, kwam deels door deserterende regeringssoldaten. Maar minstens zo belangrijk was het uitblijven van militaire steun die Rusland en Iran tijdens de slepende Syrische burgeroorlog zo lang hadden verleend. Beide landen waren te druk met hun oorlogen tegen respectievelijk Oekraïne en Israël. Laatstgenoemde land diende de afgelopen maanden in Libanon ook al harde klappen toe aan Hezbollah, dat daardoor de Syrische president amper nog te hulp kon schieten.
Zo is de door Iran aangevoerde ‘As van Verzet’, waarvan Assads regime deel uitmaakte, hard getroffen. Dat is goed nieuws, net als de verzwakte positie in het Midden-Oosten van die andere schurkenstaat Rusland. Buiten Moskou en Teheran zullen maar weinigen treuren om de val van Assad. Zeker voor de miljoenen Syrische vluchtelingen zal het voelen als gerechtigheid dat de dictator nu zelf halsoverkop naar Moskou moest vluchten.
Assad toonde zich ongekend wreed
Want Bashar al-Assad, die in 2000 het presidentschap overnam van zijn vader Hafiz, toonde zich na het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011 ongekend wreed. Naast massale martelingen van critici liet hij met hulp van Rusland steden in handen van de oppositie bombarderen met vatenbommen en maakte amper onderscheid tussen burgers en strijders. Beelden van gifgas dat zijn leger inzette tegen zijn eigen bevolking gingen in 2013 de wereld over. Tijdens de oorlog vielen zo’n 600.000 doden.
Die bloedige onderdrukking door Assad is eindelijk ten einde. Maar wie hoopt dat nu, om met de woorden van de Franse president Emmanuel Macron te spreken, ‘vrede, vrijheid en eenheid’ aanbreken, komt waarschijnlijk bedrogen uit.
Rebellenleider streeft naar shariastaat
Vergeet niet dat HTS-rebellenleider Abu Mohammed al-Julani het vorige decennium actief was bij terreurgroepen Jabhat al-Nusra, het verwante Al-Qa’ida en zelfs even bij Islamitische Staat (IS). Recent nog zei hij te streven naar een islamitische staat met shariawetgeving. De HTS-leider bezweert in gesprekken met westerse media dat hij streeft naar een vreedzame machtswisseling en minderheden met rust zal laten, al is zijn oprechtheid zeer twijfelachtig. Terecht wijst de Amerikaanse president Joe Biden op het verleden van ‘grimmig terrorisme en mensenrechtenschendingen’ bij de rebellengroepen.
Maar zelfs als Al-Julani echt een ‘pragmaticus’ is geworden, is de kans groot dat hij wordt omringd door islamisten die de orthodoxe religieuze wetgeving het liefst zo strikt mogelijk willen volgen. Een machtsvacuüm dreigt, waarbij het land uiteen kan vallen in diverse (radicale) groeperingen. Ook een scenario als in Afghanistan ligt op de loer. Daar presenteerden de Taliban zich kort voor hun machtsovername in 2021 ook als ‘gematigde’ onderhandelingspartners, maar perkten ze de afgelopen jaren vrijwel alle rechten in die vrouwen nog hadden.
Minderheden vrezen voor Taliban-scenario
Voor een dergelijke ontwikkeling zullen in Syrië ook groepen als de alawieten, sjiieten en vooral christenen vrezen. Onder het voor Midden-Oosterse begrippen seculiere bewind van Assad, als alawiet zelf deel van een minderheid, genoten zij relatief veel vrijheid. Een regering van overwegend soennitisch-islamitische rebellen kan daar snel verandering in brengen.
Een minderheid die sowieso nog wel even onder vuur zal liggen, zijn de Koerden in het noordoosten van Syrië. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan ziet hen graag verdwijnen aan de zuidgrens van Turkije en steunt daarom de rebellengroepen. Te hopen is dat de Verenigde Staten, die zich onder aanstaand president Donald Trump terughoudend zullen opstellen, met hun nog in Syrië aanwezige troepen de Koerden zullen beschermen. Dat verdienen deze bondgenoten van het Westen die in 2019 IS grotendeels versloegen.
Wat het Westen verder het beste kan ondernemen ten opzichte van Syrië, is moeilijk te zeggen. Voorzichtigheid lijkt geboden, in plaats van overhaaste steun voor jihadistische rebellen – zoals in de eerste jaren van de Syrische burgeroorlog – of gejubel over een ‘bevrijd’ Syrië. Want de slager Assad mag dan zijn verdwenen, het geweld en de onderdrukking van Syriërs waarschijnlijk niet.