Met gematigd enthousiasme reageren kiezers op de komende tweede presidentstermijn van Donald Trump. Met die kiezersgunst moet Trump voorzichtig omgaan. Hopelijk heeft hij de lessen uit 2016 ter harte genomen, schrijft Victor Pak.
Kiezers zijn zuinig met het geven van een tweede kans. Donald Trump is nog maar de tweede president die twee niet-aansluitende termijnen zal dienen als president. De kiezer gaf hem afgelopen november een tweede kans. Hij wist net niet de meerderheid van de Amerikaanse kiezers te overtuigen, maar het verschil was marginaal: Trump kreeg rond 49,9 procent van de stemmen.
Trump noemde zijn verkiezingsoverwinning een ‘ongekend en krachtig’ mandaat. Daar zit wat in. Zijn overwinning in het Amerikaanse kiescollege is met 312 tegen 226 kiesmannen aanzienlijk. Die marge heeft hij vooral te danken aan het feit dat zijn Democratische opponent Kamala Harris geen enkele swing state won. Trump pakte ze alle zeven.
Geen president boekt nog monsterzeges
Toch was het gat ook weer niet gigantisch. Had Harris in die zeven staten gemiddeld 1,8 procentpunt stemmen meer gehaald, dan had zij ze gewonnen – en daarmee het presidentschap. De overwinning van Trump was stevig, maar zeker geen aardverschuiving, zoals de marges waarmee Ronald Reagan in de jaren tachtig tweemaal won dat wel waren.
Dergelijke landslide-verkiezingen komen al niet meer voor meer sinds de eeuwwisseling. Vrijwel elke Amerikaanse verkiezing sinds 2000 is razend spannend. Alleen 2008 vormde een uitzondering. Toen won Barack Obama met meer dan 5 procent verschil van John McCain. Bij alle andere verkiezingen sinds 2000 was de marge kleiner.
Trump krijgt zijn wittebroodsweken
Voor Trump is dat een uitdaging. Hij heeft een mandaat om beleid te maken, maar moet oppassen de kiezersgunst niet te verspillen. Op dit moment gaat dat nog goed. In een peiling van CBS News gaf 59 procent van de Amerikanen aan Trumps omgang met de presidentiële transitie goed te keuren. Trump heeft zijn wittebroodsweken dus gekregen.
Maar dat kan zomaar omslaan. Dat is wat Trump in 2016 zelf overkwam. Ook toen kreeg hij van de Amerikanen het voordeel van de twijfel, ook van hen die niet op hem hadden gestemd. Maar door de invoering van het inreisverbod voor ingezetenen van zeven islamitische landen in de eerste week van zijn presidentschap, sloeg dat sentiment om.
Trump verspeelde in 2016 zelf zijn voorsprong
Trump herstelde daar nooit echt meer van. Keurde in die eerste week nog net niet de helft van de Amerikanen zijn uitvoering van het presidentiële ambt af, daarna was dat wel het geval. Tot en met de uitbraak van de coronapandemie, vond drie jaar lang meer dan de helft van de Amerikanen dat Trump het presidentschap niet goed uitvoerde.
Daarin schuilt een les voor Trump. Te radicale stappen in de eerste weken kunnen een president zijn hele termijn dwarszitten. Het krediet dat er is, wordt dan meteen verspild. Voor Amerikanen is het afwachten of Trump die les heeft geleerd.