Het Nederlandse kabinet stopt de komende jaren een miljoen euro in kunstprojecten in onder meer Marokko en Mali. Minister Jet Bussemaker (PvdA) verdedigt het beleid, maar vanuit de Tweede Kamer klinkt kritiek.
Het ontwikkelingsgeld moet worden uitgegeven aan creatieve cursussen voor jongeren in landen ‘aan de grenzen van Europa’. Een miljoen euro is beschikbaar voor jongeren in Egypte, Libanon, Mali, Marokko en de Palestijnse gebieden. Voorbeelden zijn cursussen om spelletjes te maken en theater op te voeren.
‘Tegenwicht bieden’
In een commissieoverleg op maandag verdedigde minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) het kabinetsbeleid. De cursussen zijn een voorbeeld van ‘soft power’, aldus de minister, die zei ‘tegenwicht te willen bieden tegen eenzijdige vijandbeelden’.
Zo steunt Nederland in Mali muziekfestivals, die volgens Bussemaker ‘een onmisbare uitlaatklep zijn’ voor veel inwoners. ‘En dat is ook belangrijk voor ons imago in Mali.’
‘Lachwekkend’ en ‘geldverspilling’
Kamerlid Michiel van Veen (VVD) noemt het voorgenomen besluit ‘lachwekkend’. ‘Ik snap werkelijk niet waarom de cultuursector in Nederland niet zelf in opstand komt tegen deze geldverspilling in landen die niets om onze cultuur geven.’ PVV’er Martin Bosma was ziek en miste de vergadering, maar gaf via Twitter aan dat zijn partij het ‘geldverspilling’ vindt.
CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg vindt het vooral vreemd dat er geld naar Marokko gaat, terwijl dat land voor problemen zorgt rond het uitzetten van ongewenste asielzoekers. ‘Ik heb er moeite mee dat we Marokko geld geven voor jeugd, terwijl dat land helemaal geen eigen verantwoordelijkheid neemt.’
Bussemaker geeft aan dat de fondsen onderdeel zijn van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: dat is eerder al goedgekeurd. Van Veen heeft wel een motie ingediend om de geldstromen vanaf 1 januari 2017 te stoppen, maar dat plan lijkt geen meerderheid te krijgen in de Kamer.