Biografieën zijn populair, en niet alleen dankzij bestsellers als Gijp en Kieft. Waaraan voldoet een goede biografie? En is het succes te verklaren?
Michel van Egmond weet inmiddels hoe jaloezie eruitziet. Het oeuvre van de schrijver, die met de sportbiografieën Gijp, Kieft en De wereld volgens Gijp sinds 2013 driemaal de NS Publieksprijs won, wordt door sommige literatuurvorsers en collega’s te min geacht voor literaire onderscheidingen. Als Van Egmond er al wakker van heeft gelegen, dan is het om vast te stellen dat de totale oplage van zijn boeken inmiddels de zevenhonderdduizend heeft overschreden. De redder van de boekenbranche, noemde de Volkskrant hem.
Biografiecongres
Onder de titel ‘Different Lives’ organiseert het Groningse Biografie Instituut van 19 tot en met 21 september een internationale conferentie. Sprekers uit diverse landen belichten de uitdagingen waarmee biografen kampen. Nigel Hamilton, biograaf van de presidenten John F. Kennedy en Bill Clinton, geeft een masterclass. Met hem schreef Hans Renders Het ABC van de biografie, dat 20 september verschijnt bij AUP.
Er is weinig reden om meewarig te doen over biografieën als die van Van Egmond, vindt Hans Renders (61), hoogleraar geschiedenis en theorie van de biografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Mijn enige bezwaar is dat de hoofdpersonen van Van Egmonds boeken doorgaans niet dood zijn.’ Wat hij bedoelt, is dat een biografie idealiter pas tot stand komt wanneer de gebiografeerde al een jaar of tien niet meer leeft. ‘Dan kun je ook het Nachleben meenemen – dat wat er gebeurde na zijn dood. Pas dan is het verhaal rond.’
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen