Scheiding sport en politiek? Niet in Tokio

Tahani Alqahtani van Saudi-Arabië en Raz Hershko van Israël na een judocompetitie bij de Olympische Spelen in Japan, juli 2021. (AP Photo/Vincent Thian)

Het is een adagium zo oud als de weg naar de Olympus: houd sport en politiek gescheiden. Maar de Spelen in Tokio tonen dat sport vaak genoeg dient als podium voor maatschappelijke statements en politieke machtsuitoefening.

Wie de vroegste geschiedenis van de Olympische Spelen erop naslaat, ziet dat in het oude Griekenland het vierjaarlijkse sporttoernooi reden was om de wapenen neer te leggen. Griekse steden waren bijna permanent met elkaar in oorlog, maar tijdens de Spelen heerste godsvrede.

Anders ligt het in historisch opzicht bij de scheiding tussen sport en religie, die in moderne tijden ook wordt gepropageerd. De Olympische Spelen dienden oorspronkelijk ter verering van oppergod Zeus, en zijn dus in de kern een religieus evenement.

Maar goed, dat was lang geleden. Het is niet zo vreemd dat de moderne Olympische Spelen 2.800 jaar later in weinig meer dan de naam lijken op het toernooi uit het oude Griekenland. Maar hoewel het Internationaal Olympisch Comité zich wat rekkelijker opstelt dan voorheen, klinkt nog altijd geregeld de leuze om sport en politiek niet te mengen. Diverse incidenten tijdens de Spelen van Tokio tonen dat die slogan een echo uit een ver verleden is.

1.Wat gebeurde er met de Wit-Russin Kristina Tsimanovskaja?

Het meest in het oog springende geval van politieke bemoeienis in Tokio betreft de Wit-Russische atleet Kristina Tsimanovskaja. De sprintster uit het door president Viktor Loekasjenko autocratisch geleide land uitte via sociale media kritiek op haar teamleiding, en werd daarop naar huis gestuurd.

Op het vliegveld van Tokio vluchtte Tsimanovskaja echter naar een Japanse politiepost. Begrijpelijkerwijs vreesde ze het lot dat haar in wachtte in Minsk, waar Loekasjenko’s zoon de baas is van het nationale olympisch comité. Na een verblijf op de Poolse ambassade in Tokio stapte Tsimanovskaja alsnog op het vliegtuig. Niet naar Wit-Rusland, maar via Oostenrijk naar Warschau.

2.Waarom is ook de Chinese politiek een onderwerp in Tokio?

Ook de invloed van China is voelbaar in Tokio. Bijvoorbeeld rondom de aanwezigheid van het land dat normaal gesproken bekendstaat als Taiwan, maar tijdens de Spelen vreemd genoeg Chinees Taipei heet. Weliswaar wordt Taiwan niet door elk land in de wereld erkend, maar dat geldt onder meer ook voor Palestina en Kosovo – en die landen mogen wel onder eigen naam uitkomen. Daar staat tegenover dat de inwoners van Taiwan in 2018 in meerderheid aangaven het niet nodig te vinden dat hun land zijn naam op de Spelen veranderde van ‘Chinees Taipei’ in ‘Taiwan’. In het verleden boycotte China diverse malen de Spelen omdat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) Taiwan als volwaardig lid erkende. Het land wordt door China gezien als een afvallige provincie.

Ook opmerkelijk was de medaillecerenomie van de olympische wielerkampioenen Zhong Tianshi en Bao Shanyu. Tijdens de medailleceremonie droegen de Chinese sporters buttons met de beeltenis van oud-dictator Mao Zedong. Het IOC kondigde aan de Chinezen te vragen om een verklaring over ‘buttongate’, omdat het verbod op politieke uitingen tijdens de Spelen zou zijn geschonden. Chinese staatsmedia namen het zekere voor het onzekere, en poetsten de buttons alvast van de foto’s.

3.Welk politiek spel voltrok zich op de judomat?

Een traditie op de Spelen vormen helaas de Arabische vechtsporters die weigeren het duel aan te gaan met Israëlische tegenstanders. Ditmaal was er de Algerijn Fethi Nourine, die zich terugtrok uit het judotoernooi om een mogelijk treffen met de Israëliër Tohar Butbul te voorkomen. De Palestijnse kwestie was hem meer waard dan zijn sportcarrière, verklaarde Nourine. De Sudanese judoka die dankzij Nourines opgave doorging, weigerde overigens eveneens tegen Butbul aan te treden.

Hoopgevender was het optreden van de Saudische judoka Tahani Alqatahani. Zij werd nieuws door juist wél de mat te betreden voor haar gevecht met de Israëlische Raz Hershko, die eenvoudig won.

Het IOC lijkt inmiddels wel zo’n beetje klaar te zijn met olympiërs die Israël boycotten. Zo zit de Iraanse judobond een schorsing uit van vier jaar, omdat die zijn sporters verbiedt te laten vechten met Israëlische tegenstanders.

4.

Welke ruimte biedt het IOC aan anti-racisme-protesten?

Dat ook op de Spelen statements tegen racisme worden gemaakt, is niet zo verwonderlijk. De laatste jaren tonen sporters – olympisch of niet – geregeld hun betrokkenheid bij de strijd om gelijke rechten van alle rassen. Zo werden tijdens het jongste EK voetbal voor elke wedstrijd officiële anti-racisme- en pro-diversiteitsstatements gemaakt, en knielden diverse teams om zich solidair te tonen met de strijd tegen racisme en uitsluiting. Knielen voor de aftrap deden in Tokio onder meer ook de voetbalsters van Chili, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland en Zweden.

Opzienbarender was het gebaar van kogelstootster Raven Saunders. De Amerikaanse won zilver en kruiste op het podium haar armen boven haar hoofd. Het protestgebaar was volgens Saunders, die in het verleden al vaker in de bres sprong voor lhbti-rechten, bedoeld als symbool voor alle onderdrukten in de wereld.

Het IOC kondigde een onderzoek aan naar Saunders’ gebaar. Het comité baseert zich daarbij op een vrij nieuwe regel: politieke statements op sociale media en voorafgaand aan de wedstrijd zijn – onder bepaalde voorwaarden – toegestaan. Tijdens het wedstrijden en de ceremonies zijn dergelijke uitingen echter verboden.