Groene-tuinexperts Lodewijk Hoekstra en Anne Wieggers zijn allebei van jongs af aan met tuinieren bezig. ‘Ik word heel verdrietig als ik niet iets kan opkweken.’
Ook onder tuinexperts en de tuinontwerpers heb je sterren. Anne Wieggers is er zo een, en ‘groenste tuinman’ Lodewijk Hoekstra ook. Allebei dragen ze via hun boeken en optredens op televisie hun boodschap van duurzaam en biologisch tuinieren uit. Hoe doen ze dat zelf eigenlijk?
Wieggers heeft drie tuinen: één thuis, een grote volkstuin en deze
In de buurt van Nijmegen heeft tuinontwerper Anne Wieggers (34) één van haar tuinen, want ze heeft er drie: één thuis, een grote volkstuin en deze. Deze tuin ziet er zelf aangelegd uit, en dat is precies de bedoeling. ‘Ik wil hiermee laten zien dat iedereen een moestuin kan hebben. Hij is lekker toegankelijk, zodat de gemiddelde Nederlander denkt: dat kan ik ook!’
Het omheinde stuk tuin van ongeveer 150 vierkante meter bestaat uit een aantal verhoogde bedden waarin van alles groeit: bloemen, fruit en groente. Langs één kant wordt een hop geleid, waarvan Wieggers ooit een biertje wil brouwen. ‘Hieromheen is een inheemse bloemenweide, dat is geweldig voor de biodiversiteit, daar komt van alles op af,’ zegt Wieggers. De paden zijn bestrooid met gerecyclede houtsnippers en daaronder natuurlijk géén plastic worteldoek, want er mag juist van alles opkomen. Er staan een kleine kas en een bijenhotel waar metselbijtjes in zitten. Boven een bankje hangt een boog met verdroogde zonnebloemharten. ‘Dat vinden de puttertjes heerlijk.’ In de bakken zitten turfvrije potgrond en compost. ‘Turf is heel slecht voor het milieu en inmiddels zijn we de Baltische staten aan het leeggraven.’
Anne Wieggers (Utrecht, 1988), studeerde kunstgeschiedenis en kunstbeleid. Werkte bij musea in onder meer Arnhem en Den Haag. Is sinds 2015 tuinontwerper en groenauteur, hoofdredacteur Gardeners’ World en sinds 2021 vaste tuinexpert bij BinnensteBuiten op NPO1. Schreef Duurzaam tuinieren, Duurzaam tuinieren voor kinderen en onlangs Mijn moestuin: een heel jaar oogsten uit de tuin.
Wieggers kweekt ‘met de natuur samen’, zegt ze. ‘Ik kweek alles door elkaar, juist om een monocultuur te voorkomen. Heb je alleen maar sla, dan is het immer gerade aus voor een slak en maak je het hem wel heel makkelijk. Half mei nemen de groenten het over, dan gaan de bollen eruit, die sla ik op. Van die groenten eten wij thuis het hele jaar door.’
Voor grote hoeveelheden is ze niet bang. Integendeel. ‘Als ik soep maak, maak ik soep,’ zegt ze met uitgestrekte armen. ‘Dat vries ik in porties in en dan heb je ook in de winter heerlijke verse soep. Het is heel goed te doen om bijna geen groente meer te kopen en het is veel lekkerder. En de kick dat je het zelf hebt gekweekt!’
Van jongs af aan groene vingers
Wieggers heeft van jongs af aan groene vingers. ‘Ik word heel verdrietig als ik niet iets kan opkweken.’ Ze studeerde kunstgeschiedenis en kunstbeleid en werkte in diverse musea. Niet altijd met plezier. ‘Ik dacht dat je moest lijden voor je salaris.’ Ze heeft zelfs nog als gedeputeerde voor GroenLinks in de Staten van Gelderland gezeten.
Thuis had ze zo’n weelderige tuin dat de buurvrouw ook zoiets wilde. En via de yogaclub van de buurvrouw stroomden de klanten toe. Om haar kennis bij te spijkeren, volgde ze allerlei cursussen en deed ze een studie tuinontwerp. Acht jaar geleden begon ze voor zichzelf, nu is ze hoofdredacteur van maandblad Gardeners’ World, is ze op televisie voor BinnensteBuiten en schreef ze diverse boeken.
‘Ik had de tijd mee, want de natuurlijke tuin was in opkomst.’ Maar dat is nog niet overal doorgedrongen: Wieggers kijkt met verdriet naar de vele nog bestrate tuinen. ‘Lekker strak met betontegels en een buxusbol in een pot. Vreselijk!’ Dan is een grasveld beter, al vindt Wieggers eigenlijk dat dat gras zou moeten plaatsmaken voor bloemen. ‘Maar als eerste stap, om te laten zien wat er allemaal kan in je tuin, is het heel goed om een maand niet te maaien,’ zegt ze. ‘Dus prima, die actie Maai Mei Niet.’
Hoekstra was als kind altijd bezig in de tuin van zijn ouders
Zoals Wieggers droomt van een biologische moestuin in elke Nederlandse achtertuin, zo droomt Lodewijk Hoekstra (47) in zijn ruige tuin in Naarden van een tuin als ‘ecologische stap-steen’. Dat moet zijn tuin van 2.000 vierkante meter ook zijn. Die grenst aan het Naardermeer, een natuurgebied, en hij heeft zoveel mogelijk voor dezelfde vegetatie gekozen. Dan loopt alles mooi in elkaar over en hebben insecten een groter leefgebied.
Lodewijk Hoekstra (Eemnes, 1976) werkt als tuinman sinds zijn vijftiende. Studeerde bedrijfskunde, is kaderfunctionaris groenvoorziening. Werd hovenier en tuinman, was van 2004-2016 vaste tuinman bij Eigen huis en tuin, RTL4. Presenteert sinds 2021 Lodewijks groene geluk. Schreef Lodewijk en het buitenleven en Groen geluk.
Ook hij was als kind altijd bezig in de tuin van zijn ouders: vanaf zijn vijftiende werkte hij als tuinman. Hij werd bekend als de tuinman van tv-programma Eigen huis en tuin en schreef twee boeken.
Hoekstra vindt dat je moet beseffen dat je te gast bent in je eigen tuin. ‘In plaats van dat je alles dicteert en bestiert, het gras kort houdt en zelfs de randjes knipt. Het zit heel erg in mensen dat die tuin er op een bepaalde manier moet uitzien. En wij Nederlanders hebben dan ook nog een netheidscomplex: altijd in de weer met de bladblazer en de hark. De tuin als verlengstuk van de woonkamer.’ Hij draait het liever om: vandaar dat hij mos tegen de muur van de keuken heeft groeien.
Hoekstra omschrijft zijn grasveld als ‘een soort knollenveld’
Hoekstra’s advies is heel simpel: laat het wat meer los. ‘Als je je gras nog maar een handvol keren per jaar maait, gaat het vanzelf groeien en krijg je klaver, paardenbloemen, waar heel veel verschillende bijen op af komen. Minder doen, dan wordt het steeds makkelijker.’ Dat is hard nodig: ook bijen lijden onder klimaatverandering.
Zijn grasveld omschrijft hij als ‘een soort knollenveld’, en dat is nou juist de bedoeling. ‘Er zitten mollen in die er een zooitje van maken. Mensen zeggen: maak ze toch dood! Misschien riep ik dat twintig jaar geleden ook wel, maar nu weet ik dat die mol een onderdeel is van het ecosysteem. Zijn aanwezigheid betekent dat de bodem gezond is. En dat gras herstelt zich wel weer.’ Tuinafval kiepert hij gewoon in de tuin. Een boom die valt, blijft liggen. ‘Dat is de natuur, daar komen weer beestjes op af, en zo krijg je leven in je bodem.’
In zijn tuin, waarvan een deel is aangelegd door zijn grote held, tuinarchitect Piet Oudolf, staan vooral vaste planten. ‘Ik houd het zo natuurlijk mogelijk.’ In één hoek mogen braam en brandnetel welig groeien, ergens anders heeft Hoekstra ‘een hoop’ met allemaal keukenafval waaruit compost ontstaat. Honderden liters compost levert dat op.
Met kleine ingrepen kun je de biodiversiteit al helpen
Hoekstra’s inzicht in het belang van ecologisch tuinieren, groeide geleidelijk. ‘Ik ging steeds meer beseffen dat je met heel kleine ingrepen de biodiversiteit al kunt helpen. Toen ik hier kwam wonen, was het een parkeerplaats met grind. Nu is het, binnen een paar jaar, een wilde tuin vol leven. Het gaat om bewustwording: daar gaat Maai Mei Niet ook over. Je kunt zo veel zelf doen. Denk aan de drie v’s: voortplanting, voedsel, veiligheid. Dat hebben alle dieren nodig.’
Het is hem een doorn in het oog dat er bij nieuwbouw wel allemaal regels gelden voor het huis, maar niet voor de aan te leggen tuin. ‘En realiseer je dat alle tuinen één groot geheel vormen. Tuinen naast elkaar zonder schutting – perfect voor de beestjes.’