Wieger Hemmer: ‘Een beetje lief zijn voor je planten’

DE TUIN VAN WNL-PRESENTATOR WIEGER HEMMER. FOTO: JACQUELINE DE HAAS

De stadstuin van presentator Wieger Hemmer (38) staat vol met bloeiende planten.

Elk jaar rond 5 mei, Bevrijdingsdag, gaat Wieger Hemmer naar de kwekerij in de buurt om nieuwe planten te kopen. Hij woont sinds een jaar of vijf met zijn gezin in deze nieuwbouwwijk, en bij die kwekerij kennen ze hem al. ‘Het is een heel mooie kwekerij en het zijn vaklui, ze weten alles van planten. Ze verkopen ook niks anders dan losse planten, geen tuinsets of zo. Ik ga er ook wel heen om even te kijken wat ze hebben.’

Nu lijkt het misschien of Hemmer gezegend is met een grote tuin, maar dat is niet zo. Achter zijn huis ligt een typische bescheiden stadstuin. Hij heeft een geveltuin, met uitzicht op een weiland en een met graspluimen omzoomde sloot, waar langzaam een zwaan overheen vliegt. Hemmer komt uit Twente en door dat uitzicht heeft hij toch het idee dat hij echt buiten woont. ‘Ik ben opgegroeid met een grote tuin rond het huis. Nu heb ik hetzelfde weidse uitzicht.’

In zijn tuin ligt, hij geeft het enigszins beschaamd toe, kunstgras. ‘We hebben twee heel jonge kinderen. Als die hier spelen, zou het meteen een zandbak worden. Dus we hadden de keus tussen zandbak of toch iets groens. We kozen voor het laatste.’

Hemmer maakt het meer dan goed met wat hij in de rest van zijn tuin doet. Er staan veel bakken vol planten en struiken, er staan bomen in de volle grond. Toen hij hier kwam wonen, was het een grauwe, onderhoudsvrije tuin. De bakken heeft hij deels laten staan, die geven een mooi hoogteverschil.

Foto: Jacqueline de Haas

Wieger Hemmer (Geesteren, 1984) studeerde geschiedenis en journalistiek in Groningen. Werkte als verslaggever binnen- en buitenland bij De Andere Wereld (IKON) op Radio 1. Stapte in 2010 over naar WNL, maakte reportages voor Goedemorgen Nederland en presenteerde WNL Opiniemakers. Heeft nu op zaterdagmiddag het programma In de kantine.

‘Ik ben zeker bezig met biodiversiteit en ik steun Maai Mei Niet dan ook van harte’

Wat staat er allemaal in zijn tuin? ‘Ik ben zeker bezig met biodiversiteit en ik steun Maai Mei Niet dan ook van harte,’ zegt hij. ‘Ik wil graag dat de tuin niet alleen aantrekkelijk is voor ons, maar ook voor insecten. Dus ik zet plantjes neer die ook bijtjes aantrekken, en ik wil ook graag dat er van alles bloeit, van het vroege voorjaar tot laat in de herfst.

‘Er moet altijd wat te eten zijn in de tuin. Dat vind ik leuk en er komen ook echt insecten en vogels.’ Inderdaad zit er buiten, op dat stukje kunstgras, een ekster kruimeltjes op te pikken. Er komen ook egels en kikkers, die door zijn dochtertje worden teruggebracht naar de sloot voor het huis.

In het midden staat een liquidambar, een parasolboom die in de zomer schaduw geeft. De tuin ligt op het zuiden. ‘Ik snoei hem altijd begin maart en dan leid ik de takken langs bamboestokken. Die boom heeft nu wel zijn maximale breedte bereikt. De gesnoeide bladeren laat ik gewoon liggen, dat is meststof.

‘Ik heb een groenblijvende Toscaanse jasmijn, die groeit als een gek en levert bloemen op die heerlijk ruiken. Er staan hortensia’s, die ik laat staan als ze zijn uitgebloeid, voor de insecten.’

Er staat een prunus tegen de schutting, en een appelboom die nog niet zoveel appels oplevert. ‘Die heeft nog wat tijd nodig.’

Foto: Jacqueline de Haas

‘In de zomer is het één bloeiende zee van kleurige planten’

Aan de voet van de hortensia’s, onder een warm dekje van bladeren, groeit van alles. Hemmer veegt zorgvuldig de blaadjes even opzij en wijst aan. ‘Ooievaarsbek, zonnehoed, kattenkruid. Dat is een van mijn favorieten, die wordt enorm. In de zomer is het één bloeiende zee van kleurige planten.’

In de bakken zet Hemmer zijn andere favoriete plant: de geranium. ‘Die kan overal tegen en ik vind de kleuren rood en roze heel mooi.’ Hij is wel streng. De planten moeten ook hun best doen. Hop, daar trekt hij wat narcissen uit de grond, met bol en al. ‘Die geven geen bloemen en staan maar in de weg.’

In de grote zonnige serre groeide ooit een druif. ‘Daar was ik niet zo enthou­siast over. Hij groeide prima, maar die vruchten zijn toch nooit zo geweldig in Nederland, en als ik moet kiezen tussen een tros druiven of bloemen, kies ik voor de bloemen. Ik had een pruimenboom die wel heel veel pruimen gaf, maar er kwamen zo veel wespen op af dat we hem hebben weggehaald. Het werd een plakkerige troep.

‘Er staat nu een trompetbloem die hard groeit en bloeit met een giga oranjerode bloem die allemaal insecten aantrekt. Er staat hosta in een bak, die groeit een centimeter per dag als hij het op zijn heupen krijgt. Hedera, clematis.’

Als het weer het toelaat, zit Hemmer graag in zijn tuin. ‘Kopje koffie, even zitten, en maar kijken. Ik besteed er elke dag tijd aan en elke dag zie je verandering. Het is toch een wonder, hè? Je moet een beetje lief zijn voor je planten, een beetje met ze kletsen. Daar krijg je zo veel voor terug.’