Waarom de prijzen voor beeldende kunst instorten

Prijzen voor beeldende kunst daalden afgelopen jaar internationaal tot wel 90 procent. Galeries sluiten de deuren. Maar lichtpuntjes zijn er ook, voor kopers.

Uit New York komen gruwelverhalen over prijzen voor schilderijen van de jongste generatie kunstenaars, geboren na 1974. Werken die in 2020 in galeries op de markt kwamen voor prijzen tot 20.000 dollar, stegen in veilingen na een jaar al tot meer dan 100.000 dollar, en daarna soms tot bijna 400.000. Maar dit jaar kelderden de prijzen met soms wel 90 procent. Het enige wat voor zo’n beginnend kunstenaar dan overblijft, is een blijvend aura van mislukking.

Het is een algemene trend. In het eerste half jaar van 2022 zette veilinghuis Christie’s zo’n 4 miljard euro om, in dezelfde periode in 2024 nog maar de helft.

Toen Christie’s op één sensationele novemberavond in 2022 voor bijna 1,5 miljard euro aan schilderijen verkocht, zagen velen dit als signaal van een opleving. Maar achteraf bleek dit de piek van een markt die voor even verhit was geraakt, doordat kunstbeurzen en kunstveilingen na de coronapandemie weer massaal en enthousiast konden worden bezocht. In het eerste half jaar van 2024 werd op veilingen voor zo’n 5 miljard euro aan kunst verkocht, 30 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar.

Prijzen beeldende kunst dalen, galeries trekken de deur dicht

Er wordt nog steeds veel kunst verkocht, maar tegen flink lagere prijzen. Dat blijkt uit de jaarlijkse Survey of ­Global Collecting van de internationale kunstbeurs Art Basel en de Zwitserse investeringsbank UBS, die in oktober uitkwam. Deze peiling onder 3.600 bemiddelde kopers in de internationale kunstmarkt toont een verschuiving naar minder dure werken, en een daling in 2023 van de gemiddelde aankoopprijs met 32 procent.

Volgens Art Basel en UBS komt dit door de hoge inflatie in Amerika, de hoge rente (die het voor speculanten onaantrekkelijker maakt om geld te lenen om in kunst te investeren), de onroerendgoedcrisis in China en de conflicten in Oekraïne en rond Israël.

Een meer structurele factor lijkt de enorme eigendomsoverdracht van babyboomers aan hun kinderen. Er zijn nu al aanwijzingen dat die jongere generatie minder persoonlijke affiniteit met die kunst voelt dan hun ouders. En dat als gevolg daarvan ongewenste erfstukken de kunstmarkt dreigen te overspoelen, waardoor de prijzen nog verder dalen.

Galeries zijn het onmisbare platform voor jonge, nog onbekende talenten

Niet alleen kunstenaars en veiling­huizen hebben het moeilijk, ook galeries. En dat is niet goed voor de kunst. Galeries zijn het onmisbare platform voor jonge, nog onbekende talenten aan het begin van hun kunstenaarsloopbaan. In steden als New York en Londen sluiten galeries hun deuren, en gaan online verder. Of ze stoppen helemaal. Het afgelopen jaar hielden er alleen al in New York meer dan tien mee op, en meer sluitingen worden verwacht.

Voor kleinere galeries wordt het steeds lastiger aanwezig te zijn op peperdure internationale kunstbeurzen zoals Art Basel (in Bazel, Miami Beach en Hongkong) en Frieze Art Fair (in Londen, New York en Los Angeles). Die beurzen zijn essentieel om je te profileren, maar niet langer te betalen. Ook grote galeries hebben het moeilijk. In april kondigde de bijna tachtig jaar oude Marlborough Gallery de sluiting aan van haar vestigingen in New York, Londen, Madrid en Barcelona.

Kansen voor kopers groeien

Er zijn wel lichtpuntjes. Kopers hebben voordeel van lagere prijzen en meer onderhandelingsruimte. Ook vinden zij toegang tot werk van kunstenaars die de afgelopen tien jaar op wachtlijsten stonden. Die zijn nu veel korter of verdwenen.

En voor het eerst sinds jaren is er weer ruimte voor en noodzaak tot artistieke vernieuwing. Afgelopen decennium bleef het grote geld vanzelf komen, en bleven kunstenaars (en galeries) in dezelfde sporen werken. Met als resultaat een overproductie van bijna-identiek werk. Maar nu investeerders en speculanten de kunstmarkt verlaten en hun geld liever in een bloeiende aandelenmarkt stoppen, wordt vernieuwing broodnodig.

Nog een lichtpuntje is dat de zon blijft opgaan voor vrouwelijke kunstenaars. Tegen de algehele trend in, stegen hun veilingverkopen in 2023 tot een record van ongeveer 750 miljoen euro. De generatie vrouwen die kunst maakte in de ­periode 1950-1980 vindt pas nu echt ­momentum op de secondary market (‘tweedehands’). Mooi voorbeeld is de Amerikaanse Joan Snyder (84), wier schilderij The Stripper op de najaarsveiling vorig jaar bij Christie’s voor ongeveer een half miljoen euro van de hand ging – drie keer de maximum-schatting vooraf.

Die trend zette dit jaar door. De topcategorie kopers – die in 2024 al zo’n 10 miljoen euro of meer aan kunst uitgaven – besteedden hun geld voor 52 procent aan werk door vrouwen, een verdere stijging.

De keerzijde is een implosie van de waarde van werk van mannelijke (witte) kunstenaars, die decennialang de markt domineerden. Maar ook hier geldt: wie nu wil kopen, zit goed.