Boekhandel Van Rossum, voor lezers in de buurt

'Olivier Middendorp'

Boekhandel Van Rossum verdubbelde in omvang, tegen de trend in. Eigenaresse Beth Johnson vindt alle doemberichten onzin. ‘Wij lezen veel en we lezen dieper dan anderen.’

De heropening is strak getimed: exact bij het begin van de Boekenweek, die nog tot en met 15 maart duurt, ging Boekhandel Van Rossum aan de Beethovenstraat 32 in Amsterdam-Zuid weer feestelijk open. De winkel zat voor twee maanden op een bovenverdieping, omdat eige­naresse Beth Johnson wilde uitbreiden. Van Rossum heeft nu de dubbele oppervlakte, ging van
75 naar 150 vierkante meter.

Dat is opmerkelijk, want het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte onlangs bekend dat het slecht gaat met de branche. Waren er in 2007 nog bijna duizend boekwinkels, in 2014 waren dat er nog achthonderd. Een substantiële daling. Niet waar, reageerde een verontwaardigde Koninklijke Boekverkopersbond, het CBS telt verkeerd. Volgens de bond zijn er 1.471 verkooppunten, iets meer dan in 2013.

Specialisme

Johnson (60) vindt alle doemberichten onzin, haar boekhandel loopt goed. ‘Toen het crisis werd, ben ik niet teruggegaan in aanbod, juist niet. Mijn selectie van fictie en non-fictie, kunst- en jeugdboeken is nog altijd even uitgebreid. Iedere medewerker heeft zijn specialisme. Wij lezen veel en we lezen dieper dan anderen.’

Van Rossums klanten zitten in de buurt en zijn niet alleen belezen, maar ook trouw. ‘In de twee maanden dat we tijdelijk op deze bovenverdieping zaten, bleven ze komen. Een oudere mevrouw zette haar rollator gewoon onder aan de trap en klauterde omhoog om tussen de boeken te snuffelen.’

Het is een paar dagen voor de heropening, Johnson zoekt een rustig plekje om boven het ge­hamer van de werklui uit te komen. Er zijn er tien tegelijk aan het werk. Opvallend in het inte­rieur is het cirkelmotief dat overal terugkomt, van deurmat tot ronde boekenkast. Winkelmedewerkers sjouwen dozen. Een van hen leent Johnsons auto om heen en weer te rijden naar de bouwmarkt voor vergeten schroeven.
In 1929 zat de boekhandel nog aan de overkant, wijst Johnson. Ze is van oorsprong Amerikaanse en ontwikkelingseconoom, en kwam via omzwervingen bij onder meer het ministerie van Buitenlandse Zaken bij deze boekhandel terecht. ‘De leiding was toen in handen van Ben Jessurun Lobo, die Van Rossum tot aan zijn dood in 1973 leidde. De winkel moest wijken voor nieuwbouw en sinds zeventien jaar zitten we hier.’

Vaste boekenprijs

Van Rossum biedt twintigduizend titels aan. Belezenheid hoef je niet onder stoelen of banken te steken, vindt Johnson, maar je moet mensen ook niets opdringen. ‘Er is een anekdote over Ben Jessurun Lobo. Als mensen iets wilden kopen wat hij niets vond, drukte hij ze De Toverberg van Thomas Mann in handen. Maar het hoeft echt niet altijd Mann te zijn, een thriller is ook leuk.’
In de nieuwe winkel komen de Engelstalige jeugdboeken vlak bij de entree, de ‘geheime kamer’ waarin kinderen zich konden terugtrekken, is weg. Van Rossum-nieuwe stijl schenkt geen koffie (‘De Starbucks zit hiernaast’), maar blijft wel literaire evenementen organiseren. ‘Ik was een van de eersten die de Britse auteur David Mitchell naar Nederland haalden.’
De eigenaresse vreest modernisering niet: ‘Ik houd zelf niet zo van e-books omdat ze pijn doen aan mijn ogen, maar mijn klanten reizen veel en nemen dan liefst een e-reader mee. En iedereen vreest internet, maar als mensen via mij bestellen, hebben ze een boek even snel.’

Hoe denkt Johnson over de vaste boekenprijs? Zou het niet beter zijn die af te schaffen zodat er eerlijke concurrentie komt – en hopelijk lagere prijzen voor de consument? ‘Ik ben opgeleid als een vrije-markteconoom, maar vind het toch goed dat de vaste boekenprijs er is, ter bescherming van de Nederlandse taal en de minder bekende romans.’

De Boekenweek is voor de boekwinkel wat Sinterklaas is voor retailers; een jaarlijks omzet-hoogtepunt. Ook hier is Van Rossum ­atypisch, de winkel hoeft het er niet van te hebben.

‘Sommige klanten blijven dan juist weg omdat ze niet van drukte houden.’ Bang dat ze dan het Boekenweekgeschenk moeten missen, hoeven ze niet te zijn. Johnson glimlacht. ‘Ik houd er altijd tien achter.’