Als het verhaal achter een nepschilderij goed is, kijken zelfs kunstexperts en handelaren niet verder dan hun neus lang is.
De Oostenrijkse pers was in 2013 vol van een ontdekking: een map met onbekende tekeningen en aquarellen van de expressionist Egon Schiele (1890-1918). Iedereen dook er bovenop, maar drie maanden later bleek dat het om vervalsingen ging.
De New Yorkse galeriehouder en Schiele-expert Jane Kallir – ze schreef een catalogue raisonné waarin al het werk van de kunstenaar is beschreven – had ze in de jaren tachtig al eens onder ogen gehad en ze toen als vals beoordeeld.
De teleurstelling was groot. Niet alleen in kunsthistorisch, maar ook in financieel opzicht; een Schiele-tekening doet gemiddeld 36.000-60.000 euro.
De anekdote past in een patroon van schatgraven en bedrogen uitkomen. ‘Iedere kunsthandelaar, restaurator of kunsthistoricus hoopt een onontdekt werk van zijn favoriete kunstenaar te vinden. En dat leidt nogal eens tot wishful thinking,’ zegt Noah Charney (35).
De Amerikaanse kunsthistoricus is gespecialiseerd in kunstcriminialiteit, en hij is oprichter en directeur van de Association for Research into Crimes against Art. Hij schreef eerder de roman De Caravaggio kunstgreep (2008) en de non-fictie bestseller Het lam Gods (2011), over het belaagde altaarstuk van Jan van Eyck (1395-1441).
In mei verschijnt zijn boek The Art of Forgery, de Nederlandse vertaling daarvan komt in juni bij uitgeverij Terra Lannoo uit. Het boek bevat zestig casussen en moet het definitieve boek zijn over kunstvervalsing, waarover nogal wat mythes de ronde doen.
Alleen al over de omvang van het vervalsen; in het verleden is beweerd dat 20 tot zelfs 50 procent van de kunst in musea, galeries en op beurzen van dubieuze afkomst is.
Charney nuanceert: hij schat dat het eerder 10 procent is, met de aanvulling dat bij een deel daarvan geen sprake is van kwade opzet: ‘Het zijn vaak werken die verkeerd zijn gelabeld als gevolg van een onjuiste interpretatie door deskundigen.’
Craquelé
Opzettelijk vervalsen gebeurt soms op verrassende, bijna eenvoudige wijze: zo kan papier met koffie en thee ouder worden gemaakt. Een olieverfschilderij in de oven doen, zorgt voor craquelé. Melk kan worden gebruikt om houtskooltekeningen te fixeren, olijfolievlekken doen een werk ouder lijken.
‘Al doorstaat dat soort lapmiddelen alleen een oppervlakkige toets. Experts of wetenschappelijke tests prikken er meteen doorheen.’
Die wetenschappelijke tests worden steeds geavanceerder; zo kan een schilderij met uv-licht worden gescreend op oudere restauraties, helpt dendrologie (boomkunde) bij het bepalen van herkomst en ouderdom van panelen en kan met röntgenstralen worden blootgelegd welke elementen (lood, koper, ijzer) zijn gebruikt.
Voor het kopiëren van zeventiende-eeuwse meesterwerken is beheersing van het schilders- en restauratieambacht vereist – al is wat uit het Chinese kunstkopieer-dorp Dafen komt zo goed dat namaken hier niet meer loont.
Moderne werken imiteren is makkelijker, alleen al omdat er niet zo naar oude materialen hoeft te worden gezocht. ‘Door de nieuwe technologie zijn bijvoorbeeld een litho en een laserprint nauwelijks van elkaar te onderscheiden.’
Pablo Picasso, Marc Chagall en Paul Klee worden het meest nagebootst, zegt Charney: ‘De prijzen van een litho van deze kunstenaars liggen tussen de 500 en 10.000 euro en dat is voor kunst niet enorm hoog. Voor die prijs gaan kopers een werk niet nader onderzoeken, ze houden liever het gevoel dat ze een goede slag hebben geslagen.’
Waarom investeert een vervalser zoveel moeite, tijd en geduld in het kopiëren van het werk van een ander, of in het produceren van kunst ‘in de stijl van’, in de hoop dat het wordt opgenomen in de kunsthistorische canon?
Volgens de Amerikaan gaat het nogal eens om onbegrepen kunstenaars die zelf niet doorbreken. Uit wraak – en om te laten zien hoe corrupt of ondeskundig kunstexperts zijn – brengen ze vervalsingen op de markt.
‘De beste vervalsers hebben een intelligent verhaal, dat is zelfs belangrijker dan dat een werk echt lijkt. Je hebt er die in het Uffizi-museum in Florence meesterwerken bestuderen en vervolgens een “voorstudie” maken. Vooral bij Renaissance-schilders is dat lucratief. De inspanningen die zij pleegden om tot hun werk te komen, mochten niet zichtbaar zijn. Sprezzatura, een zekere nonchalance, was het hoogste goed. Dus vernietigden veel schilders hun schetsboeken. En dat komt vervalsers heel goed uit,’ zegt Charney.
‘De Nederlander Han van Meegeren, die schilderde in de stijl van Vermeer, had ook zo’n goed verhaal; zijn namaak zou stammen uit Vermeers religieuze periode. Toonaangevende experts bevestigden dat, blij als ze waren dat hun theorie werd bevestigd. Een verhaal doodchecken, kan betekenen dat de kunstgeschiedenis moet worden bijgesteld.’
De pakkans bij vervalsen is niet erg groot, ondanks verschillende databases en internet, dat het informatie vergaren makkelijker maakt.
Er is onvoldoende expertise bij de politie, en het grote probleem blijven de kunstkenners, zegt Charney: ‘Iedereen kan zichzelf een expert noemen, er is geen centraal, internationaal erkend examen. Een studie kunstgeschiedenis zegt ook niet alles.’
Volkshelden
Hoewel bij elke nieuwe zaak geschokt en met ongeloof wordt gereageerd en reputaties sneuvelen, oogsten vervalsers vaak sympathie en worden nogal eens volkshelden.
Neem de Duitse vervalser Wolfgang Beltracchi die zes jaar cel kreeg voor het kopiëren van werk van onder anderen Kees van Dongen, Fernand Léger, Heinrich Campendonk en Max Ernst. In 2014 kwam een film over hem uit, die werd uitgeroepen tot beste Duitse documentaire van dat jaar. Beltracchi en zijn vrouw werden als sterren op de rode loper gefotografeerd bij de première.
‘Het is crimineel gedrag, begrijp me niet verkeerd, maar het idee is dat niemand er schade van ondervindt. Nou ja, de koper dan, maar die is vaak rijk en anoniem. Veel mensen voelen grote afstand tot de elitaire kunstwereld en zien het vermeende snobisme graag bestraft,’ zegt Charney. ‘Ze zien het als prank, een grap.’
Musea tonen soms gevoel voor humor; zo hield het Victoria & Albert Museum in Londen in 2010 een expositie over vervalsingen. In de Londense Dulwich Picture Gallery is tot en met 26 juli de expositie Made in China te zien.
Tussen de 270 schilderijen uit de permanente collectie hangt één replica van een meesterwerk, gemaakt in het Chinese Dafen. Aan de bezoekers de schone taak uit te vinden welke.