Waarom Nederlandse prentenboeken zo worden geroemd

''

Grootouders geven ze graag cadeau: prentenboeken. De Nederlandse worden geroemd om hun kwaliteit én omdat ze gevoelige zaken aansnijden.

‘Een prachtig rijk boekenjaar met een overvloed aan mooie boeken.’ Zo keek de jury van de Woutertje Pieterse Prijs, die in april voor de 28ste keer werd uitgereikt, terug op 2014.

Er was sprake van een overdaad van veel fraais. Daaronder – naast de gebruikelijke pratende dieren – deze keer opvallend veel verhalen over ‘moeilijke’ zaken als eenzaamheid, verlies en dood. Soms laat ik je even achter van Daan Remmerts de Vries (Querido) bijvoorbeeld, over een meisje met verlatingsangst, of Doodgewoon, met tekst van Bette Westera en illustraties van Sylvia Weve (Gottmer).

Het laatste boek ging er met de hoofdprijs vandoor. Begrijpelijk. Het gaat zowel over groot gemis, zoals na het verlies van een zusje of de zelfmoord van een moeder, als over kleiner leed zoals de dood van een huisdier. De illustraties zijn fraai en helder en sluiten goed aan bij de tekst, die soms verdrietig is, maar nergens zwaar.

Artistieke kwaliteit

Prentenboeken doen het goed, vooral die van Nederlandse makelij. Ondanks een dalende algemene boekenmarkt is het aanbod van mooi uitgegeven geïllustreerde kinderboeken nog altijd op niveau. De afzet is goed, vorig jaar plus 4 procent. Ter vergelijking: de afzet van de totale boekenmarkt daalde in dezelfde pe­rio­de met 10 procent.

Internationaal is er veel belangstelling voor deze boeken. Zoveel zelfs, dat het Nederlands Letterenfonds een speciale brochure uitbracht om de beste ervan onder de aandacht te brengen van buitenlandse uitgevers op de internationale kinderboekenbeurs. Deze werd vorige maand gehouden in Bologna, Italië.

‘Onze prentenboeken worden geroemd om hun bijzondere en artistieke kwaliteit,’ zegt Agnes Vogt (47), beleidsmedewerker van het fonds. ‘Het gaat niet over de hoofden heen, gevoelige onderwerpen worden aangenaam en op impliciete wijze aangesneden.’

Er is niet één bepaalde stijl of vorm die populair is, wel is een zekere eigenwijsheid in trek. In Bologna waren illustrator Thé Tjong-Khing en de afgelopen jaar overleden tekenaar Sieb Posthuma populair, merkte Vogt. ‘Soms vertalen we prentenboeken zelf alvast in het Engels of Duits om uitgeven in een andere taal te stimuleren.’

Tablet

De kopers van prentenboeken zijn niet de ouders, maar eerder de grootouders, constateert Rietje Nivard (60) van de Kinderboekenwinkel, met twee vestigingen in Amsterdam. Ze moeten een tegenwicht bieden aan al het tablet- en computergeweld.

‘Ouders zie ik hier weinig, die hebben geen tijd. Opa’s en oma’s zijn vrijgevig en willen leuke dingen doen met hun kleinkinderen. Bij ons komt een grootvader die er altijd een paar in de winkel voorleest. “Eens horen hoe deze klinkt,” zegt hij dan.’

Ondanks het kwalitatieve aanbod, ziet Nivard genoeg kinderen op hun buik voor de kast liggen met Frozen– of de Teletubbies-­parafernalia, die de winkels ook verkopen. Of ze dat niet veel liever hebben dan al die verantwoorde, serieuze prentenboeken, beoordeeld door volwassen jury’s? ‘Het klopt dat die jury’s anders kiezen, bij kinderen doet een grappig verhaal in combinatie met iets lekker onpedagogisch het goed.’

Schilderijen

Wie met prentenboeken opgroeit, zal later meer gaan lezen, is het uitgangspunt van veel opvoeders. Opmerkelijk, omdat sommige prentenboeken weinig tekst hebben – van de Kikker-serie van Max Velthuijs (1923-2005) tot de moderne sprookjes van Annemarie van Haeringen (Beer is op Vlinder, Coco of het kleine zwarte jurkje).

Het nieuwste prentenboek van Charlotte Dematons, Holland op zijn mooist (Leopold) is woordloos, de lezertjes moeten zelf het verhaal verzinnen. De illustraties bieden voldoende handvatten.

Dematons laat ze reizen van Haarlem naar het Gemeentemuseum in Den Haag, in een decor dat doet denken aan schilderijen van de Haagse School. Daarvan is in Den Haag – niet toevallig – net een expositie te zien. Goed concept, mooi uitgewerkt.

Elsevier nummer 18, 2 mei 2015