Vijf keer trad Frank Sinatra, de grootste zanger van de twintigste eeuw, op in Nederland. De fans genoten. ‘Een siddering ging door de zaal.’
Het was een magisch moment. In de gang van een casino in Atlantic City liep Paul Speekenbrink (53) tot zijn verbijstering Frank Sinatra tegen het lijf. Hij stak zijn hand uit naar zijn grote held, die zowaar zomaar werd geschud. ‘Het was heel bijzonder. Sinatra was supervriendelijk. In tegenstelling tot zijn imago.’
Speekenbrink belandde in Atlantic City in zijn verlangen de grootste zanger van de twintigste eeuw zo vaak als mogelijk in actie te zien. Op zijn achttiende raakte hij besmet door het Sinatra-virus toen hij New York, New York hoorde. Dat was pas muziek! Nu is hij secretaris van de International Sinatra Society Holland.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De in 1984 opgerichte fanclub, die het blad The Voice uitgeeft en geregeld bijeenkomsten organiseert, heeft het dit jaar vrij druk, want op 12 december zal feestelijk worden herdacht dat de naamgever honderd jaar geleden in Hoboken, New Jersey werd geboren.
Spanning
De eerste keer dat Speekenbrink een concert van Sinatra bijwoonde, was in juni 1987 in de roemruchte Arena van Verona. Het was een regenachtige avond in Italië, maar dat mocht de pret niet drukken. ‘Ik had zo’n gevoel van: hij bestaat echt. Als zanger was Sinatra met niemand te vergelijken. Alles kwam uit zijn hart. Hij meende elk woord dat hij zong, dat voelde je.’
In Nederland zag Speekenbrink de Amerikaanse zanger pas in 1989. Eerdere keren was hij er niet bij. Niet op 14 december 1951 uiteraard, toen Sinatra op doorreis naar Rome op Schiphol de maaltijd gebruikte met zijn grote liefde, de actrice Ava Gardner. Maar evenmin op maandag 2 juni 1975. Dat was de dag van het eerste optreden van The Voice op Nederlandse bodem. Tweeduizend mensen waren er getuige van hoe de legende in smoking de trappen van een vol Concertgebouw afdaalde en You’re the Sunshine of My Life begon te zingen.
Cor Franc weet het nog goed. Het erelid van de Sinatra Society: ‘Ik was behoorlijk opgewonden. Er hing een soort elektriciteit in de lucht. De spanning was mede zo groot doordat een concert kort daarvoor in Duitsland op een mislukking was uitgelopen. Maar in Amsterdam ging alles goed. Hij was in een goede bui, hij had het naar zijn zin.’
Sinatra ging in het Concertgebouw – tot vermaak van het publiek – nog wel tekeer tegen de nare Duitsers, die hem niet op waarde schatten. Verder stak hij gewoontegetrouw een sigaretje op en dronk af en toe uit een glas wat hij zelf grijnzend ‘lauwe thee’ noemde, maar wat ongetwijfeld whisky was. En hij zong zijn bekendste nummers, zoals My Way en Strangers in the Night. Hoewel hij er in het laatste geval aan toevoegde dat hij het nummer haatte.
http://www.youtube.com/watch?v=s4fWMgoWrbE
‘Het publiek was ademloos,’ weet Dick Schwarz (83), een jazzkenner die een van ’s werelds grootste verzamelingen van Sinatra-memorabilia bezit.
‘Iedereen wilde erbij zijn, ook al kostten de kaarten 250 gulden per stuk. Liz Taylor was er ook, met haar Nederlandse verloofde. Ik was zelf heel benieuwd naar de uitvoering van het nummer Nancy. Sinatra heeft ooit een versie opgenomen waarin hij Taylor met name noemde. Maar hij zong in Amsterdam gewoon de oorspronkelijke tekst. Tactvol, want complimenteus was die andere versie niet bepaald.’
Impressario
De komst van Sinatra was mede te danken aan Lou van Rees, de bekende impresario die veel grote sterren naar Nederland wist te halen. Van het ‘Concert of the Century’, zoals het optreden op 2 juni onbescheiden werd aangekondigd, maakte hij, met hulp van Henk van der Meyden van De Telegraaf, een heus society-evenement.
De BN’ers waren niet te tellen. Willem Duys, Toon Hermans, Willy Alberti, Willeke Alberti en haar nieuwe vlam, John de Mol: ze gaven allemaal een staande ovatie. Tot teleurstelling van Van Rees ontbrak de Koningin. Sinatra had laten weten prijs te stellen op de aanwezigheid van leden van het Koninklijk Huis, maar moest genoegen nemen met Pieter van Vollenhoven.
Na afloop van het concert vertrok Ol’ Blue Eyes weer razendsnel met zijn lijfwachten naar het vliegveld. Van een gezellige nazit was geen sprake. ‘Hij was moeilijk benaderbaar,’ vertelt Cor Franc. ‘Hij hield graag afstand. Dat heeft ook wel bijgedragen aan de mythevorming, denk ik. Ik heb zelf wel een keer in Londen oog in oog met hem gestaan. Ja zeker, hij had bijzondere blauwe ogen.’
Doorleefd
In 1977 haalde Van Rees Sinatra opnieuw naar het Concertgebouw. De kaarten waren nog duurder. Maar rijk werd de impresario er niet van. Hij leed zelfs, net als twee jaar daarvoor, een klein verlies vanwege de enorme kosten van het organiseren van een dergelijk groots evenement.
De tweede keer was Sinatra beter op dreef, zegt Schwarz. Hoewel hij nog warmere herinneringen bewaart aan het optreden dat hij halverwege de jaren vijftig bijwoonde in Los Angeles, met een orkest onder leiding van niemand minder dan Nelson Riddle.
‘Sinatra bewees toen een dienst aan een bevriende nachtclubeigenaar. Men begint steeds over zijn banden met de maffia, maar vergeet dat hij veel mensen te hulp schoot en honderden miljoenen dollars weggaf. Contacten met de onderwereld waren voor hem trouwens onvermijdelijk. Maffiabazen waren de eigenaren van de clubs waar Sinatra optrad. Maar hij deed geen vreselijke dingen. Hij was misschien een straatschoffie at heart, maar geen crimineel.’
Enigszins tot schrik van Schwarz en andere trouwe fans begon het concert op 7 maart 1977 met een disco-arrangement van Night and Day, de klassieker van Cole Porter. ‘Dat was toch een soort wanhopige poging om in de mode te blijven,’ meent Cor Franc. ‘Sinatra had een grote hekel aan rock-‘n-roll. Maar hij wilde wel in de smaak vallen bij de jeugd.’
Clichés
Franc heeft veel gedaan om de herinnering aan zijn idool levend te houden. Zo maakte hij een boeiende documentaireserie voor de radio, Welke Sinatra bedoelt u?, en bedacht hij een theaterconcert met Sinatra-songs en de theatervoorstelling Sinatra. That’s Life! Nu is hij druk bezig met het samenstellen van Sinatra 100. A Man and His Music, een swingende ode die in december in Nederlandse theaters te zien is.
Zonder imitatoren, want daar houden echte Sinatra-liefhebbers niet van. Wel met artiesten als Hadewych Minis, Ruben Hein en Matt Dusk, die op hun eigen wijze eer bewijzen aan een unieke vocalist.
Bij het uitleggen wat hem nou bijzonder maakt, zegt Franc, verval je al snel in clichés. ‘Het belangrijkste is dat ik hem geloof als hij zingt. Bij Sinatra klinkt het allemaal erg doorleefd. De liedjes lijken wel uit zijn bloedvaten te komen.’ Schwarz doet ook een poging het vocale mysterie te verklaren. ‘De kracht van Sinatra was de interpretatie van een song. In drie minuten kon hij een heel toneelstuk opvoeren. Hij was eigenlijk een acteur die zong.’
Niemand heeft ooit meer aan hem kunnen tippen. Zo’n jongen als Michael Bublé bijvoorbeeld kan best aardig zingen, maar mist de bijzondere combinatie van charisma, gezag, verleidingskunst, smaakvolle keuze van songs en arrangementen, timing, inlevingsvermogen en vocale finesse van Francis Albert Sinatra.
Missie
Knap was ook dat hij in alle genres excelleerde. Sinatra kon enorm vrolijk swingen met een bigbandleider als Count Basie. Maar daarnaast had hij een melancholieke kant. Albums met veelzeggende titels als In the Wee Small Hours, Only the Lonely en No One Cares, die hij in de jaren vijftig voor Capitol Records maakte, zijn van een indringend trieste schoonheid.
Hoe bijzonder de vertolkingen van Sinatra waren, wordt nog eens extra duidelijk als anderen dezelfde songs opnemen. Zoals Bob Dylan, die dit jaar Shadows in the Night vulde met Sinatra-covers. Dick Schwarz moet even huiveren als het album ter sprake komt. ‘Het zal best goed bedoeld zijn, dat eerbetoon. Maar ik vond het vreselijk. Die Dylan kan helemaal niet zingen.’
Cor Franc lacht bij het horen van de hartekreet van Schwarz: ‘Dick is meer een diehard. Die houdt er niet van als anderen zich aan het werk van Sinatra vergrijpen. Maar ik vond sommige nummers van Dylan wel aardig. Het is in elk geval goed dat zo het repertoire van Sinatra fris blijft. Dat zie ik ook als mijn missie. Ik wil het American Songbook, de prachtige klassieke Amerikaanse liedjes, levend houden.’
Godswonder
Het bedenken van ronkende aankondigingen voor optredens van Sinatra was een kunst op zich. In april 1989 werd gesproken van ‘The Ultimate Event’, toen hij – samen met Liza Minnelli en Sammy Davis Jr. – optrad in Ahoy in Rotterdam en de RAI in Amsterdam.
Het Concertgebouw had een bepaalde allure waaraan het deze locaties duidelijk ontbrak, al was de Rotterdamse sporthal voor de gelegenheid omgedoopt tot Ahoy Palace. Voor 20.000 gulden kon daar een tafel vlakbij het podium worden gehuurd. Deze bedragen voorkwamen overigens niet een faillissement van het productiehuis dat de twee concerten organiseerde.
‘Het concert in Ahoy had iets poenerigs,’ zegt Paul Speekenbrink. ‘Het was ook nogal chaotisch, met BN’ers die niet op tijd op hun stoelen plaatsnamen. En in de RAI zong het publiek luidkeels mee en scandeerde “olé, olé”. Een beetje gênant vond ik dat wel, ja.’
De neutrale toehoorder had soms ook het gevoel dat de niet altijd even toonvaste Sinatra van het podium werd gezongen door zijn vriend Sammy Davis.
Dat gevoel deelt de secretaris van de Sinatra Society niet: ‘Welnee. Davis was een nogal luidruchtige showman. Hoor mij eens zingen, zo’n type. Sinatra was cool. Bij hem stond alles in dienst van de tekst en muziek. Hij had ook die enorme uitstraling. Als hij opkwam, ging er al een siddering door de zaal.’
Gevoelig
Het laatste concert van Sinatra in Nederland was een beetje bedroevende bedoening. Op 7 oktober 1991 waren zo weinig belangstellenden naar het Congresgebouw in Den Haag gekomen dat mensen op de goedkoopste rangen naar voren werden gedirigeerd om nog enigszins het gevoel van een gevulde zaal te creëren.
De stem van The Voice, die werd vergezeld door het echtpaar Steve Lawrence en Eydie Gormé, kraakte en piepte als nooit tevoren. Vooral bij de ballads, als hij niet werd geholpen door de toeters en blazers van het orkest, ging de 75-jarige nog weleens de mist in.
Hier komen we bij een gevoelig punt. Had de op 14 mei 1998 overleden zanger niet beter eerder kunnen stoppen met optreden? Was de hang naar applaus en aandacht wellicht dermate groot dat hij door bleef gaan terwijl zijn vocale krachten hem in de steek hadden gelaten? Nee, zeggen de drie kenners en liefhebbers in koor.
‘Natuurlijk zat je soms gespannen te luisteren of hij een bepaalde noot zou halen,’ zegt Paul Speekenbrink, die onder de artiestennaam Paul Brinkers Sinatra-covers heeft gezongen. ‘Maar ook op zijn oude dag was hij ongelooflijk goed. Zelfs in Den Haag in 1991. Hij ging met elk lied aan de haal alsof het speciaal voor hem was geschreven.’
Cor Franc herinnert zich een concert begin jaren negentig in de Radio City Music Hall in New York. ‘Hij had een hele hoop
autocues om zich heen. En toch raakte hij de tekst kwijt bij Strangers in the Night, een nummer dat hij honderden keren heeft gezongen. Maar het publiek gaf de ene na de andere staande ovatie. Zijn storytelling, de manier waarop hij met een liedje een verhaal wist te vertellen, bleef ongeëvenaard.’
Het klopt dat Frank Sinatra niet op zijn hoogtepunt is gestopt, moet Dick Schwarz, tot slot, erkennen. ‘Maar elke interpretatie van een song had tot het eind een hoog niveau. Het is eigenlijk een godswonder dat iemand die zoveel gezopen heeft in zijn leven, nog over zo’n stem beschikte.’
Elsevier nummer 28, 11 juli 2015