Op dinsdag 2 oktober 1951 kon Nederland voor het eerst televisie kijken. In beeld verscheen de journaliste Jeanne Roos, toen 34 jaar, met de woorden ‘Goedenavond dames en heren’.
In het najaar van 1951 waren er in Nederland nog geen vijfhonderd televisietoestellen verkocht. De trotse bezitters beleef-
den op 2 oktober de eerste uitzending. Zij zagen hoogwaardigheidsbekleders plechtige woorden spreken en konden daarna genieten van het televisiespel De toverspiegel. Maar de avond was geopend door Jeanne Roos met de woorden: ‘Goedenavond dames en heren. Vanavond is het een heel bijzondere avond.’
Roos (1916-2001) had zich verdienstelijk gemaakt als koerier voor het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarna trad ze in dienst bij Het Parool. Voor het Amsterdamse dagblad schreef ze onder meer over mode en – in de rubriek ‘Tip van Roos’ – over huishoudelijke zaken. Aan haar kinderfeuilleton Gijsbert Konijn ontleende de schrijver Simon Carmiggelt zijn pseudoniem Kronkel. Eind jaren veertig was Roos het vrouwelijke middelpunt van De Inktvis, een befaamd Amsterdams cabaretgezelschap. Teksten werden onder anderen geleverd door een collega bij Het Parool, Annie M.G. Schmidt.
Nationaal bekend werd Roos pas als omroepster van de NTS, de Nederlandse Televisie Stichting. Ze werd een veelgevraagd panellid voor radiospelletjes, maar bleef Het Parool trouw. Op hoge leeftijd zou ze met verve de rol van dominante bejaarde spelen in enkele televisiefilms van regisseur Theo van Gogh.
Tijdens de historische televisieavond van 2 oktober 1951 bleek Jeanne Roos goed te kunnen improviseren. Technische problemen brachten de 34-jarige omroepster in Studio Irene in Bussum niet van haar stuk. Een storing van drie minuten inspireerde haar tot de opmerking: ‘Wij komen pas kijken, maar tenslotte komt u ook pas kijken.’
Elsevier nummer 43, 24 oktober 2015