Kort na een slopend verblijf op Rottumerplaat stierf Godfried Bomans op 22 december 1971 op 58-jarige leeftijd. De dood van de beroemdheid bracht een nationale schok teweeg.
Een letterkundige prijs mocht Godfried Bomans (1913-1971) nooit ontvangen. Waarschijnlijk vond de culturele elite de schrijver te rechts en te rooms. De critici zagen hoogstens zijn sprookjes voor vol aan. Het was een gebrek aan erkenning waaronder Bomans zeker leed.
Maar zijn immense populariteit maakte veel goed. Toen Bomans op 22 december 1971 op 58-jarige leeftijd overleed, bracht dit een nationale schok teweeg. Iedere Nederlander kende de auteur, als het niet van zijn publicaties was, dan toch wel van al zijn mediaoptredens. Uit onderzoek bleek dat hij de lievelingsschrijver was van middelbare scholieren. In het jaar van zijn overlijden waren 2,2 miljoen exemplaren van zijn boeken verkocht. De dood van Bomans, signaleerde collega, mede-Haarlemmer en goede bekende Harry Mulisch, kwam in Nederland niet aan als de dood van een schrijver, ‘maar als de dood van een huisvriend die in alle gezinnen een geziene gast was, terwijl hij zelf alleen een koude lens zag, onafgebroken op hem gericht’.
Godfried Arnold Jan Bomans was op 2 maart 1913 geboren in Den Haag. Hij had in Haarlem een comfortabele, maar geen warme jeugd. Hij ging gebukt onder de dominantie van zijn vader, een vooraanstaande rooms-katholieke politicus. In schrijven vond Godfried een middel om zijn vader te overtroeven. In 1937 kwamen de kolderieke Memoires of gedenkschriften van Mr. P.B. Bas uit, dat een van zijn succesvolste boeken werd. In 1941, het jaar waarin zijn vader overleed en hij zich in Nijmegen verloofde met zijn latere vrouw Pietsie Verscheure, publiceerde hij Erik of het klein insectenboek, waarvan in dat jaar meteen al tien drukken verschenen. Het boek maakte Bomans een gevierd auteur en daarmee een aanwinst voor het sterrenteam waarmee Elseviers Weekblad in oktober 1945 van start ging. In de jaren vijftig zou hij de Volkskrant steeds meer als podium kiezen. Een voorbeeldig journalist was hij niet. Hij toonde weinig respect voor de feiten en fantaseerde er het liefst wat op los.
Zijn populariteit brak Bomans in zekere zin op. Hij werd opgeslorpt door lezingen en praatjes voor radio en tv. Bij zijn dood had hij 64 titels op zijn naam staan, bijna allemaal bundelingen van stukjes. Na Een halve eeuw trappistenleven (1950) publiceerde hij geen boek uit één stuk meer.
Zijn onvermogen om uitnodigingen af te slaan, bracht hem op de vreemdste plekken. Het bekendste voorbeeld was het bezoek aan Rottumerplaat, waar hij voor een radioprogramma van AVRO en VARA in de zomer van 1971 verslag uitbracht van zijn eenzame bestaan op een onbewoond eiland. Anders dan collega Jan Wolkers, die aan hetzelfde programma meedeed, kon hij helemaal niet aarden op het eiland. Hij kwam in de gesprekken met presentator Willem Ruis somber en weerloos over. Het is goed mogelijk dat het verblijf op Rottumerplaat bijdroeg aan zijn vroegtijdige dood. Onder grote belangstelling werd Bomans op 24 december op het Sint-Adelbertskerkhof in Bloemendaal begraven.
Elsevier nummer 43, 24 oktober 2015