Elsevier komt deze week met een extra dikke Jubileumuitgave. Hoofdbestanddeel van deze Elsevier vormen de portretten van zeventig Nederlanders, voor elke jaargang dat het weekblad bestaat één.
Met 272 pagina’s is het zeker niet de dikste Elsevier ooit. Maar wel de dikste van de afgelopen 15 jaar.
De zeventig Nederlanders symboliseren samen het Nederland zoals dit de afgelopen zeven decennia vorm heeft gekregen. Met ondernemend, nieuwsgierig, innovatief en gul als de betere kenmerkende eigenschappen.
Traditie
Bij het bepalen van deze zeventig mannen en vrouwen heeft de redactie de methode gevolgd waarmee ze elk jaar de Nederlander van het Jaar verkiest.
Met deze traditie is de redactie pas in 2004 begonnen, zodat de voorafgaande 59 jaren ontbraken. Deze omissie is in dit Jubileumnummer goedgemaakt. Vanaf 1945 heeft elk jaar nu z’n eigen Nederlander van het Jaar.
Anders
Het eerste nummer van Elsevier verscheen op zaterdag 27 oktober 1945. Het weekblad beoogde in 1945 ‘gansch anders’ te zijn dan de tot dusverre bestaande bladen. Het had bovendien als doel ‘een ordenend orgaan te zijn, dat overzicht schept in de chaotische werkelijkheid’.
Arendo Joustra, hoofdredacteur: ‘Zeventig jaar later is aan dat doel niets veranderd en is Elsevier nog steeds anders dan de andere media.’
Bezetting
Als tijdschrifttitel bestaat Elsevier al veel langer dan zeventig jaar. Want van januari 1891 tot en met december 1940 verscheen bij dezelfde uitgeverij het gelijknamige maandblad Elsevier, dat toonaangevend was in de wereld van de kunst en bellettrie.
De Duitse bezetting maakte na december 1940 publicatie van dit tijdschrift, officieel Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift geheten, onmogelijk. Maar er is een directe lijn die maandblad en weekblad verbindt. Niet voor niets noemen directie, uitgever en hoofdredactie in het eerste nummer van 1945 het weekblad een ‘voortzetting’ van het Maandschrift.