Robert Nozick: belasting als legale roof

Waarom hebben intellectuelen toch zo’n afkeer van het kapitalisme? Het is een politiek-economisch systeem dat veel welvaart genereert en ook nog eens gepaard gaat met een grote mate van politieke en culturele vrijheid. Het is dus allesbehalve logisch dat de intelligentsia doorgaans zo kritisch oordeelt over het kapitalistische stelsel.

Wrok

Over dit raadsel boog Robert Nozick (1938-2002) zich in zijn essay ‘Why Do Intellectuals Oppose Capitalism?’. De Amerikaanse filosoof opperde twee mogelijke verklaringen.

Allereerst is er de behoefte van intellectuelen om belangrijk gevonden te worden, om de hoogst gewaardeerde mensen in een samenleving te zijn. Maar in een kapitalistische maatschappij genieten zij niet vanzelf prestige en aanzien. In status leggen zij het bijvoorbeeld af tegen succesvolle zakenlieden. Dit is een van de oorzaken van de wrok van intellectuelen.

Lievelingen

Maar er speelt nog iets. Nozick wees op de invloed van het onderwijs. Op school en aan de universiteit maken slimmeriken kennis met een geordend systeem waarin zij het best floreren. Ze worden geprezen en beloond, als lievelingen van de (hoog)leraar. De slimsten vormen de hoogste klasse.

Maar de, op het marktprincipe gebaseerde, samenleving waarin ze na hun opleiding belanden, is een heel andere wereld. Daar gaat de hoogste beloning niet per se naar degene met de grootste intellectuele en verbale vaardigheden.

Chaos

De intellectueel, betoogde Nozick, ‘zou willen dat de hele samenleving een school in het groot is, dat zij precies is als de omgeving waar hij het zo goed deed en waar hij zo hoog werd gewaardeerd’.

Dit verlangen naar een schools systeem draagt ertoe bij dat intellectuelen de chaos en anarchie van de markt verafschuwen. Zij geven de voorkeur aan een verdeling van goederen en beloningen via een gecentraliseerd distributiemechanisme, waarbij wijze politici de rol overnemen van de wijze leraar. Het kapitalisme doet denken aan de wrede wereld van het schoolplein waar de slimme jongetjes en meisjes vaak het onderspit delven; het socialisme roept associaties op met de idyllische rust in de schoolklas waar zij kunnen schitteren.

Intelligent

Dat buitengewoon intelligente kereltjes met grote intellectuele belangstelling toch de kant van het kapitalisme kunnen kiezen, bewees Nozick zelf. Hij groeide op in Brooklyn, New York als de zoon van een Joodse, uit Rusland afkomstige ondernemer. Hij studeerde summa cum laude af aan Columbia University in zijn geboortestad en bezocht daarna nog Princeton en Oxford.

Op zijn dertigste was Nozick al hoogleraar aan Harvard. Daar zou hij ruim dertig jaar doceren en onderzoek doen, totdat hij in 2002 jong, op zijn 63ste, overleed aan maagkanker. In de necrologieën werd hij herdacht als een scherpzinnige, originele geest die in het bijzonder een belangrijke bijdrage had geleverd aan het denken over rechtvaardigheid.

Spraakmakend

De gedachtevorming van Nozick over rechtvaardigheid was voor een groot deel een reactie op een spraakmakende en invloedrijke politiek-filosofische studie, A Theory of Justice (1971). In dit boek formuleerde zijn Harvard-collega John Rawls als beginsel van sociale rechtvaardigheid dat sociale en economische ongelijkheden slechts zijn toegestaan als deze aan de minst bedeelden in de samenleving ten goede komen.

Aan dit beginsel ligt het idee ten grondslag dat individuele talenten gemeenschapsgoederen zijn, waarvan de aanwending op de maatschappelijke baten ervan beoordeeld mag en moet worden.

Dwangarbeid

In zijn Anarchy, State, and Utopia (1974) nam Nozick krachtig stelling tegen zulke ideeën. Hij verwierp het idee dat de rechtvaardigheid van de verdeling van de inkomens en vermogens in een samenleving moet worden afgemeten aan de hand van een bepaald criterium, zoals de positie van de zwaksten in de theorie van Rawls.

De overheid heeft in de ogen van Nozick helemaal niet het recht geld af te nemen van de rijken om die door te sluizen naar de armen. Belastingheffing om inkomens te nivelleren staat op één lijn met het opleggen van dwangarbeid.

Armoedig

In tegenstelling tot Rawls achtte Nozick het niet onrechtvaardig dat mensen die van nature zeer talentvol zijn en hun talent ten gelde hebben gemaakt, over een omvangrijk vermogen en inkomen beschikken, terwijl personen die bij hun geboorte toevallig minder aan vaardigheden hebben meegekregen, een armoedig bestaan moeten leiden. Talentlozen hebben gewoon pech.

Mensen hebben recht op datgene wat ze zelf voortbrengen en verdienen, betoogde Nozick. Een staat die van de winnaars in een maatschappij geld afneemt om de verliezers te steunen, schendt dit mensenrecht op onaanvaardbare wijze.

Minimaal

Het ideaalbeeld van een samenleving van vrije individuen zou kunnen leiden tot een pleidooi voor een geheel vrije markt, zonder enige vorm van overheidsoptreden. Dit is de logica van de zogeheten anarcho-kapitalisten. Zij zeggen dat een maatschappij zonder staat kan. Defensie zou bijvoorbeeld ook via het particulier initiatief geregeld kunnen worden.

Dit ging Nozick te ver. Via een tamelijk ingewikkelde redenering probeerde hij aannemelijk te maken dat burgers er baat bij hebben een instantie in het leven te roepen die hen beschermt tegen diefstal, geweld, fraude en andere overtredingen van de wet. Dit is wat hij de minimale staat noemde.

Fijnproever

Anders dan Rawls zou Nozick niet de rest van zijn leven blijven voortborduren op de studie die hem beroemd maakte. Hij keerde zich af van de politieke filosofie en hield zich bezig met complexe wijsgerige kwesties in Philosophical Explanations en Invariances, boeken voor, zeg maar, de filosofische fijnproever.

Maar hij zal herinnerd worden door dat polemische politieke pamflet uit 1974. De discussie die hij voerde met Rawls, lijkt een heel theoretische en abstracte. Maar het standpunt dat iemand – bewust of onbewust, doordacht of gevoelsmatig – aanhangt over de beginselen van rechtvaardigheid, bepaalt voor een groot deel zijn visie op allerlei concrete politieke vraagstukken.

Heilzaam

De denkbeelden van Nozick zijn dermate radicaal dat de invloed van zijn denkbeelden relatief gering is gebleven. In de Verenigde Staten laten de libertariërs, die een minimale staat een aanlokkelijk perspectief vinden, nog wel van zich horen. Maar in Nederland haalde de Libertarische Partij bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2012 slechts 4.163 stemmen, 0,04 procent van het totaal.

Toch kan het lezen van Anarchy, State, and Utopia heilzaam werken. Het zet aan het denken. Nederlanders accepteren haast onvoorstelbaar gedwee de hoge belastingen die ze opgelegd krijgen. Er is nog geen spoortje van een opstand waarneembaar tegen het afpakken door de staat van de helft van de inkomsten van hardwerkende mensen voor doeleinden die ze vaak niet of nauwelijks onderschrijven.

Belang

Met het gelijkstellen van belasting aan gelegaliseerde roof overdreef Nozick wellicht nogal. Maar hij onderstreepte wel dat het helemaal niet vanzelf spreekt dat burgers een aanzienlijk deel van hun inkomen en vermogen moeten afstaan.

Geïnspireerd door Nozick zouden zij van de overheid kunnen en moeten eisen dat deze bij elke euro die naar de belastingdienst gaat, aannemelijk maakt dat daarmee effectief en efficiënt een algemeen belang wordt gediend.