Niet langer ‘de grote amuseur’ Paul de Leeuw op de zaterdagavond… dat werd tijd. Deze Napoleon Bonaparte van de VARA vindt zichzelf heel waardevol, maar ik heb nooit begrepen waarom sommige Nederlanders hem leuk vinden.
In deze tijden van onzekerheid, pessimisme en wantrouwen zijn er gelukkig nog lichtpuntjes. Paul de Leeuw is gestopt met zijn zaterdagavondshows in Nederland.
Hier en daar gaat hij nog wel wat onbeduidende programma’s presenteren en dat is het dan. Eindelijk beseft hij dat zijn houdbaarheidsdatum (allang) is verstreken.
De VARA krijgt hiermee haar eigen Jan Peter Balkenende: iemand die het feestje op het absolute dieptepunt verlaat.
Het fenomeen ‘Paul de Leeuw’ heb ik nooit goed begrepen, wat ik ergerlijk vond. Hoge kijkcijfers, primetime televisie, en een ogenschijnlijk instituut waarvoor veel televisiemakers liefde en respect leken te koesteren.
Aardige dingen
En ik, de eenling, die moeite had de geringste lach tevoorschijn te toveren bij het zien van iets dat met hem te maken had. Het móest wel aan mij liggen. Tot het moment dat ik mij gedegen begon te verdiepen in zijn ‘kunstjes‘.
In 2007 voerde Vrij Nederland de Leeuw op als ‘De grote amuseur’. Het weekblad had maar liefst 7.500 woorden nodig om aardige dingen over hem op te sommen.
Een oud-redacteur van een van De Leeuws programma’s werd daarin aangehaald. ‘Hij weet zeker dat Paul de Leeuw over tachtig jaar herinnerd zal worden als een van de beste televisiemakers uit de Nederlandse geschiedenis.’ Let op het profetische ‘tachtig jaar’.
Persiflage
Mij dunkt dat redelijke mensen dan zullen denken: wat een rare natie die moet lachen om slaafse vertoningen als Adje en wat een rare natie die smakeloos ‘entertainment’ amusant vindt en er wild van wordt.
Zo moest de Utrechtse hoogleraar Bob Smalhout aanzien hoe hij in een persiflage op een televisiespelletje een afbeelding van zijn gezicht bij Herberg De Leeuw zag veranderen in dat van Adolf Hitler. Smalhout is joods en verloor zijn familie in de Tweede Wereldoorlog.
Recentelijker dreef De Leeuw de spot met de moord op de Britse soldaat Lee Rigby, die op islamitische wijze met een kapmes was geslacht in Londen.
Raadsel
Of neem de uitzending van afgelopen mei waarin de Leeuw in de studio vraagt: ‘Ik mag niet aan een tiet hangen van iemand?’ Een van de aanwezigen antwoordt: ‘Als je niet bijt, mag het wel.’ De Leeuw gaat door de knieën. ‘Spuit me in mijn gezicht!’ Hij zuigt aan beide borsten. ‘Ik vind die ene tiet lekkerder… Ik proef wel dat je asperges hebt gegeten.’
Hoe dit soort grappen iemand tot ‘een grote amuseur’ maken, is mij een raadsel. Wellicht wordt dat gerelativeerd wanneer we weten dat het De Leeuw zelf was die zichzelf een paar keer ‘de beste amuseur van Nederland’ had genoemd. Hiermee had de VARA een Napoleon Bonaparte in huis die zichzelf kroont tot publiekslieveling.
‘Ik ben heel goed’
De Leeuw heeft zelfs een keer geroepen dat hij weliswaar heel veel verdiende (650.000 euro volgens Quote), maar dat hij dat salaris waard was. ‘Ik heb een specifiek talent,’ zei hij. ‘Ik werk hard, heb mijn hart verpand aan de publieke omroep en maak maatschappelijk relevante programma’s. En ik ben heel goed,’ aldus De Leeuw.
Wat zegt het over een persoon die de noodzaak voelt te onderstrepen hoe talentvol en goed hij is? Inderdaad, dat hij dat allemaal juist niet is.
Het woordenboek geeft aan dat een ‘amuseur’ iemand is die de samenleving plezier brengt met zijn of haar grappen, goede woordkeus en aangename manieren. Dat is duidelijk nooit van toepassing geweest op Paul de Leeuw.
Smaak
Het gaat eerder om ‘de grote vulgarité‘, waarbij vulgarité staat voor iemand die altijd op dezelfde manier reageert bij bepaalde gevallen. Zoals mediadeskundige Ton Verlind het onlangs zei: ‘De Leeuw staat al jaren stil. Poep, plas, seks: veel verder reikt zijn arsenaal niet.’
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat De Leeuws succes ook te maken heeft met de hoge kijkcijfers van zijn programma’s. Wat zegt dat over ons, over de Nederlandse samenleving en over de smaak van het televisiepubliek? Ik vrees weinig goeds.
Goedkope grap
Wie zag hoe uitzinnig het studiopubliek werd als De Leeuw de zoveelste goedkope grap uithaalde, zou zich zorgen moeten maken over de wijze waarop de hersenen van de aanwezigen de waarnemingsprikkels vertaalden. Hebben ze wel voldoende door wat zij aan het zien zijn? vroeg ik mij telkens af.
De Volkskrant beoordeelde over De Leeuws vertrek als volgt: ‘De Leeuw is uitgebruld, uitgeluld en uitgebeten.’ Dat is fraai geformuleerd.
Rest mij te betreuren dat Nederland zo lang nodig had om afscheid te nemen van zijn beschavingsloze vermaak op de zaterdagavond.