American Hustle: plezierig, niet meer dan licht entertainment

Liefst tien Oscarnominaties vergaarde de crimecomedy American Hustle. Een beetje overdreven, we zullen op zondag 2 maart zien hoe dit zich uitbetaalt.

Wel is het zo dat het verhaal geraffineerder in elkaar steekt dan het in sfeer en timbre enigszins vergelijkbare Argo, de winnende film van vorig jaar.

Ditmaal draait het om de meesteroplichters Irving Rosenfeld (Christian Bale) en Sydney Prosser (Amy Adams), die op zeker moment tegen de lamp lopen. Maar omdat ze zo goed zijn in hun vak, besluit FBI-agent Richie DiMaso (Bradley Cooper) het stel in te zetten tegen de georganiseerde misdaad van New Jersey, waarmee hij en passant hoopt een netwerk aan corrupte politici bloot te leggen. Als tegenprestatie krijgen Irving en Sydney voor hun undercoverwerk dan strafvermindering.

Het verhaal, dat gesitueerd is in 1978, werd losjes gebaseerd op wat in FBI-kringen de Abscam-operatie is gaan heten. Geestig genoeg opent de film dan ook met het credo: ‘Some of this actually happened.’ Daarmee is de toon wel gezet. De overambitieuze DiMaso laat zijn gelegenheidsagenten steeds dieper afdalen in het domein van de maffia, en dat geeft vele complicaties.

Zo wordt een nep-sjeik ingezet die bereid zou zijn om miljoenen te investeren in de vervallen gokpaleizen van Atlantic City, en dan maar zien wie er allemaal toehapt. Dat is de plot. Intussen is American Hustle ook een verslag van een ingewikkelde driehoeksverhouding. Irving wil Sydney, maar hij heeft nog zijn verwaarloosde vrouw Rosalyn (sterke Jennifer Lawrence) thuis.

DiMaso wil Sydney ook, wat weer kwaad bloed zet bij Irving. En Sydney zelf? Zij fladdert heen en weer tussen beide aanbidders, als een vorm van overlevingsstrategie. Met zijn 132 minuten is deze film aan de lange kant, al zitten er genoeg vondsten in om de zaak plezierig aan de gang te houden. Maar zo gek veel meer dan licht entertainment is het ook weer niet.